Corruptie in liedteksten

Wat me bij de liedjes die ik optekende altijd bijzonder interesseerde, waren de vele vervormingen, waardoor hele regels, zelfs hele strofen van betekenis konden veranderen of in veel gevallen onbegrijpelijk worden. Menige zegspersoon interpreteerde mondeling of schriftelijk overgenomen woorden verkeerd of veranderde woorden die niet in zijn woordenschat voorkwamen en verving die door hem bekende woorden. Bij het optekenen van teksten bij zegslieden is het daarom van het grootste belang zo nauwkeurig mogelijk te noteren wat verhaald of gezongen wordt. Ook het overnemen van schriftelijke teksten uit lied- of handschriften dient uiterst nauwkeurig te gebeuren, want wat men in eerste instantie als een evidente schrijffout inschat, kan uiteindelijk een belangrijke wegwijzer blijken naar de oorspronkelijke tekst. Ik herinner me in dit verband het lied van 'Het Ministerskind', dat ik in 1981 te Moergestel optekende; In 1982 tekende ik het lied op te Ulicoten als 'Het rijk menisterskind'. Je bent geneigd om bij het overnemen van de tekst menister te veranderen in minister. Toch bleek die ene e essentieel bij het speurwerk naar de achtergrond van het gezongen verhaal. Al gauw bleek dat er iets 'aan de hand' was met het lied; het verhaal speelde in een tijd, dat men nog geen minister kende. Het lied bleef me intrigeren, totdat ik het in Bergen op Zoom vond onder de titel "Het rijke ministekind". Weer zou je geneigd zijn aan een schrijffout te denken, maar door het beschouwen van de drie titels en het in het eerste lied voorkomende woord minist kwam ik tot de veronderstelling, dat het hier moest gaan om een Menistenkind. De tijd waarin het verhaal zich afspeelde (eind zeventiende eeuw) bracht me mede op het idee. Na plaatsing van het lied in de 'Kroniek van De Kempen' werd mijn veronderstelling bevestigd door drs. J.A. Stroucken die de in het lied verhaalde geschiedenis herkende als die van de Menistenzoon Albertus Burgh (1650-1708), die zich tot het katholicisme bekeerde en bij de Minderbroeders intrad. Of een foutieve, mondelinge dan wel schriftelijke overname hier de oorzaak van de corruptie is, valt moeilijk vast te stellen.
Een Belgische zegspersoon zong me eens een lied voor met daarin de zinsnede Jezus alleen wenende vrouwen. Wat moet je met zo'n tekst? Uitkomst bracht zijn liedschrift, waarin stond geschreven: Jezus alems wenende vrouwen, wat me op het spoor zette naar Jeruzalems wenende vrouwen. De corruptie is hier duidelijk ontstaan door een onduidelijk geschreven tekst die de zegspersoon, waarschijnlijk bij het overschrijven uit een ander liedschrift, verkeerd heeft overgenomen. Vervolgens veranderde hij alems in alleen, omdat hem dat 'logischer' voorkwam.
Een mooi voorbeeld van corruptie door mondelinge overlevering vond ik in Veghel, waar ik bij een zegspersoon enkele liederen had opgenomen. Op zeker moment vroeg hij, of ik het liedje kende van Dries-Jan, den boer? Toen ik een ontkennend antwoord gaf, was hij erg verbaasd en zei: 'Mèr, dè kent toch iederêên!', waarna hij het liedje zong van de 'Drie schuintamboers'. Het onbekende, niet te plaatsen 'drie schuin..' had hij niet opgenomen, maar vervangen door "Dries-Jan...". Schuintamboers is op zijn beurt weer een verbastering van het Franse jeunes tambours. Onbekendheid met (vooral abstracte) woorden, aardrijkskundige namen en eigennamen is dikwijls de oorzaak van vervormingen. Zo komen we Marlborough tegen als Mastbroek, Malbroek en Masbroek. Ik laat hier nog enkele voorbeelden volgen.

Die ogen is de wijze = Diogenes de wijze
Napolidoor of Nabolide = Napoleon
magere klare = maged klare
Klara was een bloem der schonen = Klara was een blonde schone
Wat slimme afzettersstreken = Wat slimme of zotte streken
De oude man zij voorzekert zijn straffen van de heer = De oude man zei: 'Voorzeker 't zijn straffen van de Heer'
Hoort eens naar deez' droevenaren = Hoort eens naar deez' droeve maren
Danders oord = d'ander soort
Bij Schiedam op den heuvel = Bij Sedan op den heuvel
Karel teer vol medelijden = Karel teer beminde Leida
prinsen paar, prinse paarlen of preutse paal = principaal
gedecoreerd = gedécolleteerd
In de kamer van 't prieeltje = In de lommer van 't prieeltje
commandan
t = communard
Vier gendarmen kwamen daar hen tegen = Vier gendarmen kwamen hen t'arresteren
kruiske fiks = crucifix

In het lied 'De haverkist' wordt op zeker moment gezongen Katrien was haren asem kwijt, nadat ze met haar vrijer in een haverkist het liefdesspel had bedreven. Natuurlijk was bedoeld Katrien was hare maagddom kwijt. Weinig geschoolde mensen schrijven soms bijna fonetisch neer wat ze horen. Zo las ik in een Brussels liedschrift Die zakizer huit toch zoujennant. Uit de context viel op te maken dat bedoeld was Die zag er uit toch zo charmant.
In Eindhoven kreeg ik eens een liedje toegestopt; het zou over worteltjes gaan. Afgaand op de eerste regel van het lied zou dat kunnen:

den boer die ging eens peekes zaaien
en de peekes wilden niet opstaan en naar huis toe gaan
da 's niks, zee den boer, dan gaan we naar 't varken
varken gij moet de peekes eten
de peekes wilden niet opstaan en naar huis toe gaan.....


Maar niets is minder waar; Peeke blijkt een jongensnaam te zijn. Omdat de voornaam Peeke in onze streek niet gekend is, is deze 'wortel-variant' van een bekend stapellied ontstaan. In verhaalvorm vond ik het lied in Nederlandse volkssprookjes van Dr. Tjaard de Haan (Utrecht/Antwerpen 1966, blz. 80) onder de titel Peeke. Het blijkt een vertelling van Terschelling. Ik laat hier het begin volgen.

Er was eens een jongen die Peeke heette. Op een dag riep z'n moeder: 'Peeke, je moet thuiskomen om een glas melk met suiker te drinken'. Maar Peeke was druk aan 't spelen en zei: 'Nee'. Toen zei zijn moeder tegen de hond: 'Hond, haal Peeke, want Peeke wil niet thuiskomen om een glas karnemelk met suiker te drinken'. 'Nee', zei de hond......

Ik vond eens een lied, dat volgens de wijsaanduiding gezongen moest worden op de wijze van Zatten André. Ik kon de melodie maar niet achterhalen, totdat ik op een dag in een antiquariaat een map met oude, populaire melodieën aantrof met daarin het lied J'attendrai. De link was al gauw gelegd. Bij een ander lied bleek de wijsaanduiding Dolle Roza te verwijzen naar het lied Dolorosa. Een zegspersoon uit de Meierij vertelde me een lied te kennen over De stille camping. Al gauw was me duidelijk dat het hier ging om het in onze streek veel gezongen lied In de stille Kempen. Van de Kempen had de zanger nooit gehoord, maar camping klonk hem bekender in de oren. Een zelfde soort vervorming trof ik aan bij het lied 'n Schôn taofel volk. Waar men in de Meierij geen moeite had met de plaatsnaam Bedaf, kon men hier in de Kempen het woord niet plaatsen. Vandaar dat men in plaats van En ons moeder die is er van Bedaf zong En ons moeder die is er familie van den Daf.

Veel (Ik zou bijna zeggen: Alle) refreinen met betekenisloze woorden hebben oorspronkelijk wel degelijk een betekenis gehad. In het kinderliedje Daar liep een oude vrouw op straat zingt men in de tweede regel jutekei jutekeisasa, wat een vervorming blijk te zijn van in de Kei- in de Kei- in de Keizerstraat. Als een refreinregel ontleend is aan een lied in een vreemde taal, is de oorspronkelijke regel dikwijls moeilijk terug te vinden. Zo tekende ik vele liedjes op die gezongen werden op een vrolijke zangwijs met het refrein Salodrie trèlèlèlèlè. Bladerend in een Frans liedboek vond ik een lied met dezelfde melodie. Daar was het refrein Sur l'air de tralalalala. Bij ouderen is het refrein van dit lied nog gekend als
Umdè 't zô lèkker is, umdè 't zô lèkker is, 'k Heb zeuve jaor gevreje mee de dochter van Ja-Kis.
Daar zullen we het dan maar bij laten.

Harrie Franken.

(in De Rosdoek - nr. 92 - een uitgave van Heemkundige studiekring De acht zaligheden, december 1999, blz.6-10)

© Liedarchief Weebosch-Bergeijk