In memoriam Harrie Franken (1937-2003)

Op woensdag 19 februari 2003 overleed, na een slepende ziekte, oud-schoolmeester
en volkslieddeskundige Harrie Franken uit de Weebosch.

Het grootste deel van zijn werkzame leven gaf hij met hart en ziel les aan de
kinderen van de basisschool in zijn woonplaats. Daarnaast verdiepte hij zich
jarenlang in het volkslied en al zijn aspecten. Een aantal jaren werd hij door
het provinciebestuur vrijgesteld, zodat hij meer tijd kon besteden aan zijn
tijdrovend onderzoek. Zo bouwde hij, al doende, in de afgelopen vijfendertig
jaar, naast een onvoorstelbaar grote kennis, ook een schat op aan volksliederen,
die hij bij de mensen thuis opnam en daarna zorgvuldig documenteerde.
Het werden uiteindelijk meer dan tienduizend volksliederen, die hij ondermeer
publiceerde in zijn veelgeroemde Liederen en Dansen uit de Kempen en in de
twintig delen van de alom gelezen Kroniek van de Kempen, waarvan hij
medeoprichter was. Tientallen volksmuziekgroepen en ook nu bekende zangers,
hebben in de tachtiger jaren dankbaar uit die nagenoeg onuitputtelijke bron
geput.
Harrie Franken zal de geschiedenis ingaan als de grote bezieler en stimulator
van de volksmuziek in zowel Noord-Brabant als de Belgische Kempen.

Er is intussen een stichting opgericht, die er zorg voor moet dragen dat het
liedarchief van Harrie Franken zal blijven functioneren als bron, vraagbaak en
wegwijzer voor iedereen die met het Nederlands volkslied is begaan:

STICHTING BRABANTS VOLKSLIEDARCHIEF HARRIE FRANKEN.

Het bestuur van de stichting ziet er als volgt uit:

Gerard Rooijakkers, voorzitter
Karel Franken, secretaris/penningmeester
Maarten Franken, lid
Nel Franken, lid
Frans Hoppenbrouwers, lid

DE GROOTSHEID VAN HET KLEINE

Verdere informatie over leven en werk van Harrie Franken.

Zijn kennis van en liefde voor volkslied en volksdans zorgde ervoor, dat Harrie
Franken tot ver buiten onze landgrenzen bekendheid genoot, met name in Polen,
België, Frankrijk en Denemarken.

Toch was Harrie vooral een Kempenaar. Hij droeg de Kempische mens een warm hart
toe, maar ook de natuur in de Kempen heeft het een en ander aan hem te danken.
Van de flora in de Kempen mag hij een kenner genoemd worden, die maar al te goed
besefte dat er in snel tempo veel plantensoorten verdwenen. Dat raakte hem diep.

Zijn activiteiten in Het Patternaat van Jan Baptist en het Driekoningen Zingen
in de Kempen, lieten zien, dat hij zich ook sterk betrokken voelde bij
vredesvraagstukken en problemen in de derde wereld.

Van het leven in de Kempen zoals dat zich in vroeger tijden afspeelde, had hij
zich een gefundeerd oordeel gevormd. Een omvangrijke en zorgvuldig opgezette
bibliotheek was daarbij onontbeerlijk: een schatkamer vol volkskundige boeken.
Toch was hij zeer zeker ook geïnteresseerd in de moderne technische
ontwikkelingen, vooral als die hem bij zijn onderzoek van dienst konden zijn.
Hij was wat dat betreft van alle nieuwe ontwikkelingen op de hoogte en, wat meer
zegt, hij kon en deed er ook iets mee.
Een schat aan volksliederen heeft hij digitaal vastgelegd en op CD gezet, zodat
ze vastliggen en toegankelijk zijn voor het nageslacht.

Harrie was, samen met zijn veel te vroeg overleden neef en vriend Kees
Verhoeven, oprichter van Ut Muziek, een volksmuziekgroep van naam, die door
middel van ontelbare optredens talloze mensen plezier en dankbare herkenning
heeft gebracht. Samen met zijn vrouw Nel en zoon Karel was Harrie het bezielende hart
van de volksmuziekgroep. Dat geldt overigens in niet mindere mate voor het Het
Kempisch Volksorkest, dat hij oprichtte en tot aan zijn dood leidde.
Met zijn vrouw richtte hij eveneens de Kempische Volksdansers op.

Volksmuziekgroep Ut Muziek is herhaaldelijk te horen en te zien geweest op radio
en televisie. Voor Omroep Brabant verzorgde Harrie in de tachtiger jaren van de
vorige eeuw jarenlang een wekelijkse rubriek rond het volkslied.
Zeker is het veel te weinig bekend geworden, dat Harrie Franken, vanwege zijn
zorgvuldig en nauwgezet onderzoek en documentatie, een grote faam genoot bij
wetenschappelijke collega's, die zich vanuit hun professie bezighielden met
het volkslied. Maar daar zal de bijna spreekwoordelijke bescheidenheid van
Harrie wel iets mee te maken gehad hebben.

Vast staat in ieder geval, dat we in Harrie Franken een veelzijdige, hoog
ontwikkelde, muzikale en vooral beminnelijke Kempenaar zijn kwijtgeraakt.
In zijn 'een woord vooraf' in Liederen en Dansen uit de Kempen van 1978
draagt hij op zijn heel eigen, kenmerkende manier de woorden aan, die hem maakten
tot wat hij was:
"Men zou het zoeken naar liedjes kunnen vergelijken met het zoeken naar wilde
planten. Men begint er dikwijls pas mee, als men bemerkt, dat ze stilletjes
gaan verdwijnen. Dan eerst mist men hun schoonheid, die, hoewel alledaags en
onopvallend opgenomen in hetgeen ons omringt, toch die kleine vreugde
verschaft, die het eenvoudige leven zo groot maakt."
En: "Waar liederen zijn is geen valsheid, geen haat, geen egoïsme en uitbuiting.
Al bijna tweehonderd jaar oud is de in de volksmond overgeleverde uitspraak
van de Duitse schrijver Johann Gottfried Seume (1763-1810):
Wo man singt, da lasz dich ruhig nieder;
Böse Menschen haben keine lieder."

Harrie Franken beschikte over het zeldzame vermogen vals en oprecht feilloos te
onderscheiden en, wat meer zegt, hij sprak en handelde er ook naar. Steeds was
hij mild, maar ook glashelder in zijn kritiek. En dat maakte hem geliefd bij
geletterden en ongeletterden, bij bestuurders en gewone mensen, bij volwassenen
en kinderen. We zullen hem missen.

Harrie was een man van weinig woorden. Stilte had voor hem vaak heel veel
betekenis. Toch beschikte hij over een heel speciaal soort fijnbesnaarde humor,
waarmee hij, op het juiste moment, zeer verrassend uit de hoek kon komen.

Tot slot het gedicht van Frans Hoppenbrouwers op het gedachtenisprentje:


In memoriam Harrie Franken

Hij heeft de aarde waarlijk lief gehad,
het wuivend gras en het gebogen riet,
de nachtegaal en zijn verdwenen lied,
waaraan hij wijs de achteruitgang mat.

Hij heeft de zijnen zorgzaam recht gedaan,
zijn beide zonen en zijn frêle vrouw
die hij omringde met geduld en trouw,
want in zijn hart kwam het op warmte aan.

Hij voelde sterk de band met het verleden,
al kreeg hij oog voor zinvolle techniek.
In dans en volkslied zocht hij naar de reden

van het plezier dat schuilt in de muziek.
Een Kempenaar was hij naar aard en zeden:
diep in zijn ziel ontspon zich de mystiek.

Frans Hoppenbrouwers