Lied van de blinden

tekst: Jan Naaijkens, muziek: Harrie Franken [1982]



1
Een blinde ziet geen mallemoer.
Het noodlot draait hem vaak een loer.
Hij struikelt, wankelt, strompelt, glijdt.
Als hem een andere blinde leidt,
waadt hij door ongerief en vuil
en valt tenslotte in een kuil.

refrein

|: 't Is met de wereld gauw gedaan,
als blinden aan de leidsels staan. :|

2
Ja, mensen, 't is een groot schandaal,
maar blinden zijn het, allemaal:

De godvergeten president,
die slechts de eer der natie kent,
de admiraal, de potentaat,
de terrorist, de geldmagnaat.

3
De machtsbeluste generaal
nagelt de vrede aan de paal.
De brullende fanaticus
regeert met worgpaal, galg en lus.
Ja, mensen, 't is een groot schandaal,
maar blinden zijn het allemaal.

4
De straffeloze fabrikant
vergiftigt rustig stad en land.
Hij reikt zijn goed gevulde hand
aan geldbedrijf en speculant.
De kleine man blijft geen enkele keus,
hij krijgt het deksel op zijn neus.

© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk