refrein
en hedde ze nie gezien
van sjoela sjoela faldera
en hedde ze nie gezien
van sjoel
2
èn d'r was 's 'n boerendochter
èn d'r was 's 'nen boerenzoon
`n 't mèske hiette Truike
èn de jonge die hiette Toon
3
èn 't mèske sprak: lieve jongen
èn de jonge sprak: lieve meid
ik wil met jou verkeren
'k ben tot je dienst bereid
4
èn ze gingen aan 't overleggen
èn de zaak die werd beslist
ze zouden een lolletje hebben
in de lege haverkist
5
mèr van 't stompen en 't stoten
al tegen 't planken beschot
viel er janverdomme
die haverkist op slot
6
èn de vader moe van 't werken
kwam 's avonds laat naar huis
en vond tot zijn verwond'ring
geen meid of zoon in huis
7
en in de schuur gekomen
als ik me niet vergis
hoor ik zowaar geritsel
in die lege haverkist
8
en den deksel eraf genomen
en daar zag ie tot zijn spijt
z'n aardig zoontje liggen
naast een dikke boerenmeid
9
en ach vader wil me vergeven
'k was altijd braaf en knap
ik wou er een lolletje hebben
en 't was maar voor de grap
10
maar negen maandjes later
toen kwam er een kleine guit
hij had er janverdomme
de haver nog op z'n snuit
11
dus meisjes voor 't laatste
als ik me niet vergis
dan kruip toch nooit of nimmer
in een lege haverkist
opname: Elshout, Jans de
Haan, november 1984
Het lied van de haverkist was erg geliefd in onze provincie. Het werd veel gezongen
op feestelijke bijeenkomsten. Veel oudere mensen kennen nu nog het refrein,
maar weten meestal niet bij welk lied dat hoort. Ik kon het lied op veel plaatsen
optekenen (Tilburg, Veghel, Bergeijk (2x), Prinsenbeek (2x), Berghem, Bergen
op Zoom, Etten-Leur, Achtmaal, Loon op Zand, Weebosch, Best, Hilvarenbeek, Elshout).
Eerder al gaf ik voorbeelden van dit lied in mijn Liederen en dansen uit
de Kempen (blz. 79 en 80), in Kroniek van De Kempen, deel 3 (blz.
152), Kroniek van De Kempen, deel 7 (blz. 96) en in Kroniek van De
Kempen, deel 10 op blz. 140). Ik laat hier nog een variant volgen uit Prinsenbeek.
Anna en Antoon [Arch. nr. L1337-03]
1
en d'r was een boerenmeisje
en d'r was een boerenzoon
en dat meisje dat heette Anna
en de jongen die heette Antoon
refrein
hé hedde gij dat
niet gezien
dat hele kleine kereltje
hedde gij dat niet gezien
van zjoem
2
en die hadden samen besloten
en die hadden samen beslist
om krijgertje te spelen
in die lege haverkist
3
en op de plaats gekomen
al waar zij d'r werk moest doen
zag hij ze gauw te grijpen
en hij gaf ze een lekkere zoen
4
en de boer vermoeid van 't werken
kwam 's avonds laat naar huis
en hij vond er potverdorie
geen knecht of meid meer thuis
5
want door dat rare schommelen
en door dieje zware schok
daar viel er potverdomme
die haverkist op slot
6
en de boer die ging de paarden voeren
en wat zag hij tot zijn spijt
daar zat dat kleine kereltje
boven op die mollige meid
7
maar dat kereltje sprak tot zijn baasje:
vergeef mij deze keer
want ik doei 't van me leven
in geen haverkistje meer
opname: Prinsenbeek, Marijn de Swart, september 1983