Dè hi Gieleke gedaan [Arch. nr. L1419-01]



1
ik kreeg vroeger van alles altijd de schuld
ok al hai ik niks gedaan dan alleen mèr gespuld
waar er iets gebeurd of was er wa gedaan
't waar altijd mèr weer dè hi Gieleke gedaan

2
'ne visser zat te vissen hij viste op snoek
ès aas hai ie den deeg van 'ne peperkoek
ik zeg: visser die snoeken die ruiken er nog nie aan
èn toen ie niks vong toen hait Gieleke gedaan

3
't pèrd van de melkboer dè piste op straat
ik stond er te kijken naar die lange jaap
mèr de melkboer die zee toen: wie trekte daor aan
ik heur 'm zegge: dè hi Gieleke gedaan

4
op zekeren dag waar den hond ongesteld
toen ie thuis kwam toen hai ie den ooievaar besteld
onze vadder die zee toen: waar haolt ie 't vandaan
mèr ons moeder die zee mee: dè hi ons Gieleke gedaan

5
in veertig toen brak er den oorlog plots uit (los?)
èn alles wa duits waar dè waar toen de klos
de soldaten die vloekten mèr zeejen toen spontaan:
we kannen't nie helpen dè hi Gieleke gedaan

6
mijn zuster moes trouwen èn ze vree nog mèr pas
èn ze wist nie waor dè dè nou toch van was
niemand wist ervan en men nam toen mèr aan
't kon haast nie anders dè hi Gileke gedaan

Uit een liedschrift te Lommel.

Het lied lijkt me te stammen uit de cabaretwereld. De tekst is al wat omgevormd in een dialect dat zeker geen Lommels is, maar eerder doet denken aan een dialect uit de omgeving van Eindhoven. De rijmwoorden zijn onveranderd gebleven, want die zijn moeilijk te vervangen door rijmwoorden in het dialect. De wijze is zoals mijn vader, Sjef Franken, een dergelijk liedje zong. De titel was Dat heeft Nappie gedaan. In een voordrachtboekje van Frans Rombouts vond ik het lied als vulling voor de laatste bladzijde van De voordracht van Janus.

Dat heeft Jantje gedaan [Arch. nr. L2431-01]

1
toen ik nog jong was en er werd in huis iets gebroken
dan werd ik altijd daarvoor aangesproken
maar het kon mij niet bommen ik wende eraan
mijn moeder zei altijd: dat heeft Jantje gedaan

2
laatst bracht ik met mijn broertje bij tante een bezoekje
onderweg deed mijn broertje per abuis in zijn broekje
ik zei toen: broertje huil maar niet jou zullen ze niet slaan
want moeder zegt toch altijd: dat heeft Jantje gedaan

3
ik hoorde laatst pa bij het kippenhok zeggen:
wie zou toch al die grote eieren leggen
en toen ben ik maar heel gauw vandaar weggegaan
want dadelijk zegt vader: dat heeft Jantje gedaan

4
laatst vroeg op school eens de meester aan de knapen
zeg jongens wie heeft er de wereld geschapen
ik lette niet op toen ik had de vraag niet verstaan
ik stak mijn vinger op en riep: dat heeft Jantje gedaan

5
laatst was bij mij thuis ook een heel aardig nichtje
die zoende ik in 't donker vlak op haar gezichtje
zij zag om en gilde: wie doet me dat aan
toen ze mij zag toen zei ze: dat heeft Jantje gedaan

6
de vrouw van mijn vriend kreeg twee kinderen op een morgen
mijn vriend zei zou me dat koopje bezorgen
toen ben ik maar heel gauw vandaar weggegaan
want dadelijk zegt hij ook: dat heeft Jantje gedaan

7
ik trouwde een vrouw met een paar lieve duiten
die ging zich aan dure japonnen te buiten
ik hielp haar opmaken nou is 't geld naar de maan
en mijn vrouw zegt natuurlijk: dat heeft Jantje gedaan

8
nou kan ik die narigheid niet langer verdragen
en nou ga ik gauw een touw met een spijkertje vragen
en als ze mij dan vinden dan hang ik eraan
met een papier op mijn buik: dat heeft Jantje gedaan


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk