De kolenboer
[Arch. nr. [L1447-01]



1
vrienden luistert hier in 't ronde
ik zal u eens wat nieuws verkonden
't is van enen kolenboer
die met zijn kar naar Roosendaal voer
en zijn meid ook mede nam
luistert eens wat daarvan kwam

2
't was 'ne man van vijftig jaren
vrouw en kinderen bij elkaren
en al vindt ge't niet ......
dat hij zijn zinnen op een ander zet
en nog wel op zijn dienstmeid
waar hij mee naar buiten rijdt

3
ze werkten altijd met elkaren
dit bracht haar in groot gevaren
en het was niet ene keer
maar dat vree hoe langer hoe meer
en de meid daar ook van houdt
heeft hem op zijn woord vertrouwd

4
op zekere keer heeft men vernomen
en toen heeft hij haar bedrogen
en toen wist hij niet wat doen
om te behouwen zijn fatsoen
met de meid daarover praat
ach hoe kom jij van de straat

5
zoetlief ik kan met jou niet trouwen
want ik heb een vrouw die ik moet houwen
maar schrijft er ene brief
aan uw eerste zoetelief
die weet van de grap niks van
en zo kom jij dan aan de man

6
zij heeft pen en inkt genomen
de brief is bij hem aangekomen
hij las den brief al gauw
en hij dacht: wat is dat nou
hij is naar haar toegegaan
en dan komen de grappen pas aan

7
vriendje lief wil jij met mij trouwen
den boer zal voor ons bruiloft houwen
hij zal geven een stuk grond
om te beboeren net en pront
't praatje gaat overal
dat hij koei geeft uit de stal

8
ach meisje lief schei maar uit met praten
ik zal jou wel in jouw wezen laten
ik wacht liever nog enen tijd
en dan met een andere meid
ik begreep het al heel gauw
dat er wel wat haperen zou

9
-
-
-
-
want als de zomer komt in 't land
hebt u een kleintje op de hand

10
februari kwam genaken
de meid moest in het bed geraken
eerst schonk de vrouw hem een dochter schoon
toen de meid een flinke zoon
vrienden als ik 't u zeggen mag
ze schelen elkaar maar enen dag

Dit West-Brabants liedje werd mij in 1982 te Prinsenbeek voorgezongen door Antonia van Rosmeulen-Rennen. Het gaat, volgens Marijn de Swart uit Prinsenbeek, over een boer die in de omgeving van Breda grote velden met kool bezat. Hij had bij zijn meid een kind verwekt en probeerde nu de schande te beperken door de vrijer van het meisje over te halen met haar te trouwen. Hij zou hun bruiloft betalen en hen zelfs grond en woonruimte geven. De vrijer merkte echter wat er aan de hand was en haakte af. Varianten van dit lied gaf ik al in Liederen en dansen uit de Kempen, blz. 215 en in Kroniek van De Kempen, deel 17, blz. 111.
Het lied trof ik ook aan in het liedschrift (liedboek noemt ze het zelf) van Antonia Bekers-van Halteren. Ze maakte bij haar liederen ook wat aantekeningen, zoals de persoon van wie ze het leerde en een enkele keer ook nog enige bijzonderheden over de herkomst of de achtergrond. Bij dit lied schreef ze: Dit lied van den kolenboer uit Prinsenhage. Geleerd van mijn ouders. Dit lied is nu (1968) 92 jaar oud. Het lied over deze waar gebeurde geschiedenis is waarschijnlijk door een dorps
dichter gemaakt. Marijn de Swart kende het café nog, waar het lied voor de eerste keer werd gezongen.

Het lied uit het liedschrift van Antonia Bekers laat ik hier volgen, omdat het interessante aanvullingen bevat

Lied van den kolenboer uit Prinsenhage [Arch. nr. L
1447-04]

1
vrienden onder ons gezellen
ik zal u wat nieuws vertellen
't is van enen kolenboer
die met zijn kar naar Roosendaal voer
en zijn meid al mede nam
raad toch eens wat daarvan kwam

2
't was een man van vijftig jaren
vrouw en kinderen bij elkaren
en dat zij daar niet op let
dat hij op een ander zijn zinnen zet
en nog wel op zijn dienstmeid
waar hij mee naar buiten rijd

3
zij waren altijd bij elkaren
dat bracht haar in groot gevaren
en het was niet enen keer
ze vrijde toch al meer en meer
en de meid die er ook van houd
die hem op zijn woord vertrouwd

4
vrienden het is niet gelogen
op 't laatst heeft hij haar nog bedrogen
en toen wist hij niet wat doen
om te houden zijn fatsoen
hij met de meid daarover praat
hoe zulde gij komen van de straat

5
gij weet dat ik u niet kan trouwen
ik heb een vrouw die moet ik houwen
maar schrijf dan enen brief
naar je aller zoetste lief
die weet van de grap niets van
en zo komde gij aan een man

6
zij heeft pen en inkt genomen
den brief is bij hem aan gekomen
en hij leesde hem al gauw
en hij dacht wat is dat nou
hij is naar haar toe gegaan
en nu komt de pret pas aan

7
jonkman wilde gij met mij trouwen
den boer zal voor ons bruiloft houwen
zeg dan maar in u gedacht
ik heb al lang genoeg gewacht
als gij wilt dan trouwen wij
liever nu als met de mei

8
voor een woning hoeven wij niet te schromen
wij kunnen bij de boer in de kamer komen
en dan krijgen wij een stuk grond
om te boeren net en prond
dat krijg ik voor mij persoon
van den boer al tot een loon

9
ach meisje scheid er maar uit met schrijven
het zal wel onder de mensen blijven
want het praatje gaat overal
dat de boer een koe wil gaan geven uit zijn stal
als eer ene jonkman nou
met de meid maar trouwen wou

10
ach meisje schijd er maar uit met praten
ik zal je wel in wezen laten
dan wacht ik liever nog een tijd
dan trouw ik met een andere meid
want van jouw begrijp ik het al
dat er wel iets aan haperen zal

11
februari kon niet genaken
toen moest zij in het bed geraken
eerst de vrouw een dochter schoon
toen de meid een jongen zoon
ja als ik het u zeggen mag
ze schillen elkander maar enen dag

12
hovenierders wilt opletten
al wie nog veel kolen wil zetten
en daarmee nar buiten rijd
pas toch beter op u meid
want het geen ik u vermaan
wie de schoen past trekt hem aan


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk