De kwezel [Arch. nr. L1262-02]

1
vrienden en luistert met genucht
'k zal je eens zingen een aardige klucht
al hoe er een kwezel is gevaren
van den olanden olanden olij
en ene schoenlapper die woonde erbij
van olanden olij

2
die kwezel die had er zo'n aardige meid
en die werd van den lapper gevrijd
waarop er de meid eens zou gaan wassen
van den olanden olanden olij
stak zij er de lapper z'n hemden erbij
van olanden olij

3
en die hemden die waren bepekt en beklad
en de kwezel die sprak en wat duivel is dat
hoe komen hier andermans hemden in mijn kuip
van den olanden olanden olij
hoe komen hier andermans hemden erbij
van olanden olij

4
zij viet er de tang al uit den herd
en heeft ze de kuipen al uit gesjerd
en ze heeft ze uit het venster gesmeten *
van den olanden olanden olij
en de meid die moest vertrekken erbij
van olanden olij

5
die meid die kreeg aanstonds haar geld
en dit werd aan de lapper verteld
waarop er de lapper begon te vloeken
van den olanden olanden olij
ik zal haar een poets bakken
van olanden olij

6
des avonds als een kat zo gauw
kwam ie bij de kwezel al aan de schouw
maseur maseur spoedt u tot trouwen
van den olanden olanden olij
want gij wordt niet meer vermaand door mij
van olanden olij

7
toen kwam ie voor den tweeden keer
en riep al evenzeer
maseur maseur spoedt u tot trouwen
van den olanden olanden olij
want gij wordt niet meer vermaand door mij
van olanden olij

8
toen kwam ie voor den derden keer
toen riep ie weer in gods name
maseur maseur spoedt u tot trouwen
van den olanden olanden olij
want anders wordt ge nooit meer vermaand door mij
van olanden olij

9
de kwezel viel aanstonds op haar knieën
en bad: gods engel met wie moet het geschien
al met de lapper uit de hoge buren
van den olanden olanden olij
gij moet eerst er vrijen naar mij
van olanden olij

10
en des anderendaags de kwezel om haar plicht te voldoen
ging naar de lapper met een paar ouwe schoen
waarop ze de lapper begon te vragen
van den olanden olanden olij
van olanden olij
hebt g'er geen zin om te trouwen met mij

11
ze gaven het jawoord aan elkaar
en kort daarop werden zij een paar
en den tip werd over de heg gesmeten
van den olanden olanden olij
en hij stak daar genen pekdraad meer bij
van olanden olij

12
dus oorlogskwezels al die ge zijt
zorg dat ge geen andermans hemden meer versnijd
al zijn ze nog zo vuil en bescheten
van den olanden olanden olij
want spiegelt u aan maseur Marij
van olanden olij

* Deze regel ontbrak. Ik heb hem ingevuld met behulp van een optekening bij Marie Verhoef te Meerveldhoven .

Dit kluchtlied werd me in 1984 te Heeze voorgezongen door Elisabeth Westen-van Noorwegen. De melodie die ze me voorzong, was jammer genoeg zo onduidelijk dat ik ze niet kon noteren. Haar zus Miet van Engelen kende enkel de tekst. Een variant uit Meerveldhoven gaf ik al eerder (Kroniek van De Kempen, deel 4, blz. 152). Uit die optekening ontleende ik de ontbrekende derde regel van de vierde strofe. Ook die optekening was niet compleet en grotendeels corrupt. In deze versie uit Heeze ontbreekt ook een belangrijk gedeelte, nl. dat de lapper zich als engel verkleedt, als hij de kwezel bezoekt. In de negende strofe wordt dit bevestigd: en bad: gods engel met wien moet het geschien. Voor meer achtergrondinformatie leze men de uitgebreide aantekeningen bij het Lied van de kwezel in de hierboven genoemde Kroniek van De Kempen.

De zussen Miet en Elisabeth vertelden nog dat er 's zaterdag 's avonds thuis vaak dergelijke liedjes werden gezongen. Men kwam bij elkaar om te kaarten ( jokeren en klaverjassen). Dan werd er een aparte krentenmik gegeten, die 's morgens was gebakken (omdat hij dan vers was en dus lekkerder) en daarna werd er gezongen. Met kerstmis en nieuwjaar zong men ook, als men thuis moest blijven. Ook op fabriek werd er veel gezongen. Op de stopperij enz. zong men, niet op de weverij; daar was te veel lawaai.


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk