2
zeg mölder wilt gij uw vrouwke verkopen
ik heb er al zo lang om gelopen
ja, zei de mölder heel constant
hoeveel geeft ge mij contant
gij kunt haar krijgen want ik ben haar moe
'k zal ze verkopen gelijk een koe
3
een zak vol guldens zal ik u schenken
maar zoudt gij u niet eerst bedenken
neen, sprak de mölder heel gezwind
ge kunt haar krijgen mijne waarde vriend
voor het geld alsdat gij zeidt
neem haar maar dan ben ik haar kwijt
4
komt ze thuis dan moet ge ze pakken
maar zou het kind ons niet verklappen
het kind dat kreeg het in het vizier
het liep naar moeder zie eens hier
vader heeft u aan een jood verkocht
maar niet geleverd is het mooiste nog
5
de vrouw was daar niet mede tevreden
en is naar het gerecht getreden
zeg mij of mijnen echteman
mij aan een jood verkopen kan
o neen, sprak de gestrenge raad
men zal hem straffen voor die daad
6
twee dienaars zijn in het huis gekomen
en hebben hem in arrest genomen
ze zaten aan tafel en telden het geld
en zij waren geheel ontsteld
ze moesten toen naar het prison
o wat riepen ze dat het niet kon
7
de vrouw die kwam naar huis gelopen
daar vond zij het geld nog bij de hopen
zij stak er wat van in de tas
de rest die lei ze in de kast
ze dacht niet meer aan hare man
maar nam er een goed leven van
8
ze at en dronk en was tevreden
ze had geen ramp noch tegenheden
en de mulder was vol berouw
over 't verkopen van zijn vrouw
en met zijn vrouw heeft hij overlegd
dat hij liet malen door de knecht
9
gij mannen die dit lied aanschouwen
trouwt geen vrouw ge moet haar houwen
maar verkopen kunt ge haar niet
want dan raakt gij in het verdriet
gelijk het de mulder is gegaan
neemt hier voorwaar een exempel aan
10
wilt gij hier met den trouw beginnen
wilt u eerst dan echt bezinnen
en behandelt ge uw vrouw oprecht
verkoop haar niet want het gaat u slecht
door haar goed stelt gij u tevreên
anders raakt gij in het geween
11
en zijn naam wordt niet vergeten
het was lappen Dorus moet ge weten
een bekende molenaar
dan zit hij in groot gevaar
jongens spiegelt u aan dit lied
koop de muldersvrouwen nie
Gertruda Dings-Verschaeren zong mij dit lied in 1983 te Liessel voor. Het is
de meest uitvoerige versie die ik van dit lied ken. In West-Friesland werd het
met zes strofen opgetekend (B. Veurman en D. Bax; Liederen en dansen uit
West-Friesland, 's Gravenhage 1944, blz. 145) en uit de Achterhoek ken ik
een versie die uit zeven vierregelige strofen bestaat (Henk Krosenbrink; Volkslied
in de Achterhoek, in Neerlands Volksleven, jrg. 30 - 1980 - nr. 3/4,
blz. 100). In mijn Liederen en dansen uit de Kempen (blz. 237) gaf ik
eerder een optekening met acht strofen. Opvallend is dat bij de hiervoor genoemde
optekeningen de resterende regels en/of strofen praktisch gelijk zijn aan die
van de Liesselse versie. Er zijn dus gewoon regels en complete strofen verdwenen.
Dat zou er op kunnen duiden, dat het lied in eerste instantie overgenomen is
van een liedblad en daarna verder mondeling is overgeleverd. Dat zou ook kunnen
betekenen dat het lied nog niet zo oud is en hooguit uit het midden van de negentiende
eeuw stamt.
Voor
aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk