Liedeken van de twee kooplui van Bourgondiën
[Arch. nr. L1449-01]



1
komt grove zondaars hoort dit lied
ik zal u zingen en verklaren
wat in Bourgondiën is geschied
o grote god wat droeve maren
geschied hier om het overspel
door duivels raad en boos bevel

2
twee grote kooplui van die stad
die samen veel negotie deden
en grote vrienden boven dat
alzo het scheen heer naar de reden
den enen had een vrouw charmant
een bloem een parel van het land

3
den valse vriend vol gal en lust
hij liet zijn hart en zinnen dalen
en hij was nooit geen uur gerust
van onkuisheid o droeve kwalen
op enen tijd o grote schand
als zijn vriend was uit het land

4
dan is hij als een duivels raad
ten huize van deez' vrouw gekomen
geheel vol onkuisheid en obstinaat
en hij sprak tot dat beeld der bloemen:
sa drinkt vandaag met mij den wijn
mocht ik uw vriend en trooster zijn

5
ik vraag excusie lieve vriend
bewaart uw eer en mij van schande
ik ben een vrouw heel hoog bemind
van mijnen man in d'echtenbande
die ik bemin en anders geen
twee zielen in een lijf gemeen

6
uw man o maagd o schoon goddin
en kan van onzen handel weten
voldoen wij onzen lust en zin
hij greep haar aan met groot vermeten
zij riep: vertrek o snoden guit
daarmee liep hij de deure uit

7
des anderendaags met valsen schijn
kwam hij de vrouw excusie vragen
dat zij aan haren man met pijn
dit schandig feit niet zou beklagen
het was den duivel ach wat spijt
die mij zo schandig had verleid

8
zij sprak: ach mijnen lieven vriend
'k zal mijnen man daar nooit van spreken
ziet hoedat god den mens bemint
en hij vertrok met loze streken
hij dacht: juffrouw ik zweer de schuld
dat gij die duur betalen zult

9
haar man die is na korten tijd
gelukkig van de reis gekomen
hoort wat den booswicht heeft bereid
hij heeft zijn komsten waargenomen
hij noodt hem tot den rijnsen wijn
ten teken dat zij vrienden zijn

10
hij leidt den koopman in den hof
en toonde hem veel mooie dingen
van allerhande bloemgewas
hoe kan 't een valse tong verzinnen
sa kiest gij hier vandaag den fleur
van schone vruchten zoet in geur

11
den koopman zei: hier boven dat
mijnheer het zijn zo'n schone vruchten
gij zijt den primier van de stad
daarin zo schep ik mijn genuchten
hierop antwoordt hij heel gewis:
ik weet een vrucht die schoner is

12
het was een bloem schoon inderdaad
die moest ik van den steel afrukken
als den okulist was uit de stad
terwijl mocht ik dat bloemke plukken
maar ik hield daar mijn handen van
al tot respect van haren man

13
de man is van hem weggegaan
al zonder enig woord te spreken
o valse tong hoe zal 't vergaan
hij dacht: hoe zal ik mij wreken
hij riep: o mijn onkuise vrouw
ik zweer het u in bloed en rouw

14
hij sprak: ach vrouw mijn liefste zoet
laat ons nu naar ons speelhof reizen
zij sprak: ach lieve man met spoed
al zonder enig kwaad te peinzen
zij ging als een onnozel lam
hoort hoe die vrouw ter slachtbank kwam

15
hij leidde haar door bos met rouw
en ging daar een weinig van spreken
hij sprak: o mijn onkuise vrouw
geen tijd had zij meer om te spreken
hij stak zijn ponjaard door haar hart
hij delft het lichaam in de aard

16
toen ging hij dolen in het achterland
geen mens wist daarvan te spreken
als deze valse vriend wat schand
maar god die zal het kwaad wel wreken
de geest die kwam hier wel op let
zo alle nachten voor zijn bed

17
met grauwzaam roepen en getier
o booswicht vreest u van mijn handen
gij zult haast in het eeuwig vuur
en in de hel zo liggen branden
hij riep heer Jezus' moeder aan
o god wat kwaad heb ik gedaan

18
des morgens ging hij heel present
naar het convent der precoletten
daar maakte hij zijn kwaad bekend
al in de biecht wil hier opletten
ik ben de oorzaak van het kwaad
van deze moord en grauwzaam' daad

19
den priester zei: o grote god
ik kan dit kwaad u niet vergeven
doet penitentie tot uw lot
ik zal u enen brief meegeven
wij zullen bidden jezus zoet
en gaat naar Rome metterspoed

20
wat penitentie nam hij aan
van blootsvoets zo een kruis te dragen
en zo naar Rome toe te gaan
om zijne god weer te behagen
hetwelk hij alzo heeft gedaan
en kwam alzo tot Rome aan

21
en daar viel hij den paus te voet
met bitter wenen en met kermen
o heilige vader met ootmoet
wil mijn zondige ziel ontfermen
ik ben de oorzaak van het kwaad
dat in dezen brief geschreven staat

22
uw penitentie die is groot
maar veel groter is uw zonde
maar door Jezus vijf wonden groot
zo zijn vergeven al uw zonden
en gaat in Jezus naam naar huis
met deze last en droevig kruis

23
hij begeeft zich weder op de baan
zijn vriend en vijand kwam hem tegen
al om naar Rome toe te gaan
hij nam naar Rome ook zijn wegen
hij sprak met d'ogen vol getraan:
mijn vriend waar wilt ge henen gaan

24
ach vriend ik heb mijn vrouw vermoord
door een serpent der valse tong
ik heb mijn degen ongehoord
levendig door haar hart gewrongen
hij sprak: o heer geef mijn geduld
van uwe moord ben ik de schuld

25
den geest verscheen daar op het veld
en riep: vergeven zijn uw zonden
en ik in 't hemelrijk gesteld
dat kom ik u door god verkonden
zij trokken beide naar Rome aan
en deden daar de zaak verstaan

26
waardoor de pauselijke raad
door Jezus' kracht verwonderd stonden
hoedat god den zondaar laat
weer opstaan uit het graf der zonden
die voor zijn boosheid met ootmoed
die grote penitentie doet

De tekst van dit lied, die in gedeelten door Anna Stuijts-v.d. Sande te Sprundel in 1984 aan mij werd voorgezongen, nam ik over uit het liedschrift van M. Boemaars-Huijbregts te Rijen. Anna zong meerdere lange, vertellende liederen op een psalmachtige melodie. De tekst is ontegenzeglijk overgenomen van een liedblad.
Het is interessant dit lied eens te vergelijken met De timmerman van Keulen (zie Kroniek van De Kempen, deel 17, blz. 125).

Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk