1
aanhoort aanhoort die valse tong
aanhoort aanhoort wat zij verzon
en ziet wat kreeg zij nog voor haar loon
een man ene vrouw zij leefden daar tesamen
zij hadden drie kinderen bij elkaren
zij waren gebonden in den echten trouw
leefden daar tesamen zonder rucht of rouw
2
de man is naar zijn werk gegaan
de vrouw die heeft haar plicht gedaan
toen haren broeder kwam met veel hoovaan
maar deze man had geen gedachten
zijn valse zuster stond hem op te wachten
zij sprak haren broeder zo spijtig aan
aanhoort aanhoort die valse tong eens aan
3
sprak broeder weet gij het van jouw vrouw
alsdat zij is aan u ontrouw
en dat gij u op haar wreken zou
want ik zie haar dikwijls haast alle dagen
met een andere jonkman het leven wagen
en het geld waarvoor gij uit werken gaat
dat brengt zij door ja met een soldaat
4
de man is naar zijne vrouw gegaan
sprak vrouwke lief wat hedde gij gedaan
en gij moet er spoedig aan
want ge leeft in oneer gij leeft in schande
en gij zult sterven in mijne handen
zijn twee oudste kinderen vielen voor hem te voet
och lieve vader ziet toch wat gij doet
5
-
-
-
maar deze man die aanhoort geen klagen
de vrouw met ene schotel heeft hij doodgeslagen
zijn twee oudste kinderen heeft hij wreed vermoord
en het jongste sloeg hij op zijne moeder dood
6
zijne valse zuster zag het bloed
liep naar de rechters toe met spoed
ach ziet wat ene valse tong toch doet
sprak rechters gij moogt niet mankeren
gij moet mijnen broeder arresteren
want het hele huisgezin heeft hij vermoord
en dan nog wel om een enkel woord
7
de rechters hebben niet gemankeerd
zij hebben hem terstond gearresteerd
en naar het schavot werd hij getransporteerd
waar hem de les werd voorgelezen
dat hij weldra ook scheiden moest uit het leven
en toen werd hem nog ook gezeid
dat hij moest gaan ook naar die eeuwigheid
8
des anderendaags toen hij 't schavot opklom
-
-
sprak hij en ik hoor mijne vrouw nog spreken
maar god zal het wel op mijne zuster wreken
zijne zuster zonk als een monster neer
en ook zijn zuster die was ook niet meer
Opgetekend
te Raamsdonkveer in 1983 bij Jacoba Schipperen-van Severs. Met slechts weinig
verschillen in melodie en tekst werd het lied me ook voorgezongen door Seberdina
de Vries-van Dongen te Made. Van de vijfde strofe zong ze slechts de vier
laatste regels en de laatste strofe ontbrak bij haar. Enkele andere verschillen
geef ik hier aan:
str. 4
1 - de
man is nu met druk belaên
2 - al naar zijn huisje toe gegaan
3 - sprak vrouwtje lief en gij moet er aan
str. 7
4 - waar hem het vonnis werd voorgelezen
5 - waar hij moest gaan en waar hij noest wezen
6 - voor de rechtbank daar werd het hem gezeid
Spreken wij meer van boze tongen of kwade tongen als we roddelende
personen bedoelen, in het Duits taalgebied is de uitdrukking falsche Zunge
een algemeen gekende uitdrukking, waar ze ook als thema in liederen voorkomt:
Die Disteln
und die Dornen, die stechen also sehr,
die falschen, falschen Zungen aber noch viel mehr.
(Thomas
Friz und Erich Schmeckenbecher; Es wollt ein Bauer früh aufstehn,
Dortmund 1986, blz 130: Die falschen Zungen)
In liederen komt bij ons de uitdrukking ook vaak voor. Sommige liederen hebben
zelfs een titel als Van de valse tong of De valse tong. Meestal
zijn het liederen vol intriges en gemeenheden die uitdraaien op moord en ellende.
Zo'n lied vinden we b.v. bij B.W.E. Veurman: Van de valse tong (Volendam,
leven en lied, 1968, blz. 226). In onze streek tekende Theophiel Peters
De twee kooplieden op (Oudkempische volksliederen en dansen, Tweede
bundel, 1952, blz. 87). Zelf tekende ik nog een lang lied op bij de Gezusters
Wijnen in Asten-Heusden, dat ik in de volgende aflevering van Van zingen
en speule zal geven.
Voor
aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief
Weebosch-Bergeijk