De verlaten moeder [Arch. nr. L1493-01]



1
ik kwam langs ene waterkant
daar hoorde ik een moeder klagen
met haar lief zoontje aan haar hand
over hare jongste dagen
het is de schuld van uwen vader
alsdat ik hier zit in druk en gade
wanneer ik was met u belast
is hij vertrokken naar Batavia

2
het is reeds zeven jaar mijn kind
alsdat ik hier zit met u te zuchten
en van geen mens geen troost meer vind
en van mijn ouders moet ik vluchten
het is de schuld van uwen vader
alsdat ik hier zit in druk en gade
wanneer ik was met u belast
is hij vertrokken naar Batavia

3
een heer die daar voorbij kwam gaan
een heer die daar voorbij passeerde
hij hoorde deez' klagende moeder aan
en vroeg aan haar wat zij mankeerde
zij sprak: mijnheer na lange lijden
ga ik mij tot den dood bereiden
't is door de vader van dit kind
dat ik mij hier aan deez' rivier bevind

4
schep al uw droefheid en uw getraan
en wil met mij in vreugde leven
stel deze vrind uit uw gedacht
en wil met mij in vreugde leven
zij sprak: mijnheer mijn levensdagen
kan mij geen ander vrind behagen
het is Albertus die ik min
het is Albertus die blijft m'n vrind

5
als het dan aan uw hart zo gaat
zoetlief kind omhels uw vader
het is Albertus die voor u staat
kom tot mij en treed wat nader
kent gij dan niet uw teerbeminde
die u hier in den druk moest vinden
'k heb u gebracht in druk en pijn
door de echtetrouw zal het vergeten zijn

6
ze zijn toen saam naar 't stadhuis gegaan
om haar trouwing t'ondervragen
zij troffen daar hare moeder aan
het zou geschieden met behagen
men zag die twee tesamen trouwen
om haar lief zoontje te onderhouwen
het is gedaan haar druk en pijn
hoe kan de liefde zo standvastig zijn

In 1985 zong Antonia v.d. Nieuwenhuyzen-Verwegen te Veghel mij dit lied voor. Het zal wel opgevallen zijn dat de vier laatste regels van de strofen 1 en 2 gelijk zijn. Na vergelijking van deze strofen met die van Lied van de waterkant, voorgezongen door Gertruda Dings-Verschaeren te Liessel (zie Kroniek van De Kempen, deel 13, blz. 154) blijkt dat de laatste vier regels van de eerste strofe in de Veghelse versie corrupt zijn. In de Liesselse versie lezen we:

zij zei: mijn kind wat moeten wij lijden
met uwen vader tussenbeide
in die wellusten en plezier
en onze grafplaats is in deze rivier

Ook de andere optekeningen (Liessel/Liedschrift Segers, Asten 1993/Mien Strijbosch en Veghel/Liedschrift Anna v.d. Elzen) bevestigen deze vier regels.


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl

© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk