De vogelenbruiloft
[Arch. nr. L1589-01]



1
een vogel wou eens bruiloft vieren
op de grote weide
fiederalala fiederalala
fiederala lalala

2
de nachtegaal nog niet zo dom
die speelde toen voor bruidegom
fiederalala ...

3
de merel was de lieve bruid
en ze zag er keurig netjes uit

4
een vogel met een witte vlerk
die voerde het paartje naar de kerk

5
de kopere wiek de kopere wiek
die zong heel mooi de kerkmuziek

6
de groene specht de groene specht
verbond het paartje in de echt

7
een hele deftige grote haan
bood aan de bruid de bloemen aan

8
de mus bereidde het bruiloftsmaal
verslond het fijnste allemaal

9
de eksters en fazanten
dat waren de muzikanten

10
een hele dikke vette gans
vroeg toen de bruid de eerste dans

11
de spreeuw vermaakte met een grap
het hele vogelengezelschap

12
de schoonmoeder de kerkuil
nam droevig afscheid met gehuil

13
nu is de vogelenbruiloft uit
lang leve bruidegom en bruid

In de 16e eeuw al vinden we dit liedje in het Duitse Weimar. Dat het toen al populair was getuigen de Duitse handschriften uit de 16e en 17e eeuw. Menig onderzoeker kon het daarna optekenen in het hele Duitse taalgebied. In de vorm zoals Bets v.d. Wijngaard het lied mij in 1982 voorzong, vond ik het in de omgeving van Bundzlau en Hainau als Es wollt ein Vogel Hochzeit machen in dem grünen Walde (Erk und Böhme; Deutscher Liederhort, Erster Band, Leipzig 1893, blz. 513) met een identieke melodie. Bij ons is het lied bekend geworden via vertalingen in bundels van jeugdbewegingen. Een bekendere variant is de haaienbruiloft. Ik laat die hier volgen zoals ik die vond in de 12e druk(!) van Zangzaad voor kampeerders,1e deel, Baarn z.j., blz. 76. Ook stamt het lied dat Peter Koene in zijn bundel Komt vrienden, hoort een lied (De Bilt 1994, blz.13) opnam klaarblijkelijk uit de hiervoor genoemde liedbundel.


De haaienbruiloft



1
een haai die wou ens bruiloft vier'n
en noodigd' alle waterdier'n
fiederallala fiederallala
fiederallalalala

2
hij zocht een achternichtje uit
en maakte die toen tot zijn bruid

3
ze zijn toen naar de kerk gegaan
en moesten voor de preekstoel staan

4
een snoek die hield een reuzenpreek
en maakte het paar geheel van streek

5
een dikke paling in gelei
die wrong zich op de voorste rij

6
toen zei een dikke waterbaars
die preek die lap ik aan m'n laars

7
na de bruiloft zou er feestmaal zijn
aan tafel dronk men fijne wijn

8
het diner bestond uit gemberbier
en daarna at men lekker wier

9
de biefstuk die was reuzefijn
van een verdronken zeekaptein

10
een garnaal die wou eens aardig zijn
en trok aan de bel in de maneschijn

11
de gasten waren zeer verschrikt
de snoek heeft zich in 't vleesch verschrikt

12
toen werd de haai verschrik'lijk kwaad
en stormde naar buiten in nachtgewaad

13
de bruiloft had een reuzestrop
want de haai at alle gasten op

14
alleen de garnaal die bleef gespaard
die was de moeite toch niet waard

Een mooie parodie-variant, opgetekend bij Gerard Dekkers in Wouw, werd mij bezorgd door De klaproos te Roosendaal.

De vissenbruiloft [Arch. nr. L2885-01]

1
een oude halfversleten haai
die vond het celibaat te saai
hoempapa hoempapa
hoempapa enz.

2
een jonge doch
coquette sprot
verveelde zich als maagd kapot

3
en beiden scharrelden toen heel ras
al in een wei van zeegroengras

4
weldra stonden ze naast elkaar
verenigd voor het kerkaltaar

5
een tarbot zong op schorren toon
de Hochzeitsmarsch van Mendelssohn

6
de kerk was helemaal propvol
van aal tot baars en 'n zootje schol

7
de predikant, een vette lauw
sprak van onverbreekbare huwelijkstrouw

8
een deftig zwart geklede aal
ging rond met een koperen kerkeschaal

9
voor in de kerk daar stond een zalm
te wuiven met een gewijde palm

10
een krab zat op de derde bank
en zei: wat duurt de mis toch lank

11
en eindelijk was de mis gedaan
en konden ze naar het feestmaal gaan

12
zo gingen ze dan mooi in de rij
een snoek en een walvis ook erbij

13
de biefstuk smaakte reuzefijn
was van een verzopen zeekaptein

14
het was maar goed dat niemand wist
die kapitein was alcoholist

15
er was ook een keurige sardien
waarop menig lodderoogje viel

16
daar riep opeens een haring uit
er knijpt er eentje in mijn kuit

17
toen riep de bruidegom: verrek
ik ga naar mijn echtelijk slaapvertrek

18
en heel de zooi zelfs schoonmama
die zwommen ze stiekum achterna

19
toen riep opeens de watervlo
ze slapen in een lits-jumeaux

20
welnee, zei een tarbot, ik verwed
ze slapen in hetzelfde bed

21
toen schreeuwde plots een grote snoek
hij staat al in zijn onderbroek

22
verdomme, zei een klein sardien
ga wat opzij want ik kan niks zien

23
kijk daar riep toen een kuise steur
de bruid krijgt al een schaamtekleur

24
een zeeolifant die riep om hulp
hij stond te beven als een tulp

25
en riep er eentje van de dolfijntjes
hij maakt met zijn wijfke nogal geintjes

26
niet zo dringen, riep een brasem
ik ben nu haast al zonder asem

27
een bruine bokking oud en schor
die zat te vrijen met een tor

28
een stelletje oesters op de grond
stonden te gapen met open mond

29
toen ze het allemaal eens waren
kwam er een politieboot aanvaren

30
en weldra zat het heel aquarium
voor burengerucht in het klabakarium

Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk