Een meisje in de regenbak
[Arch. nr. 1480-01]



1
komt vrienden hoort en luistert naar mijn reden
wat een droef geval is een korten tijd geleden
o lieve vrienden ziet
wat doet de liefde niet
hier op dit tranendal
hoort wat een droef geval

2
een meisje die in 't fleurtje van haar leven
haar hand tot vrouw aan een jongeling had gegeven
die haar in eerbaarheid
vier jaren had gevrijd
maar tot haar droef ellend
haar eer nu had geschend

3
zij sprak: zoetlief van u zo waar geprezen
gij ziet dat ik alras zal moeder wezen
opdat ik door den trouw
nu worden zal uw vrouw
geef mij de geschonden eer
o lieve minnaar weer

4
hij sprak: zoetlief ik ben bereid tot heden
om met u in den echt en trouw te treden
als gij maar volgt mijn raad
en uw geloof afstaat
dan bindt ons ras den trouw
als echte man en vrouw

5
minnaar minnaar die taal die doet mij beven
al kost het mij en mijne vrucht het leven
't is schier met mij gedaan
op deze levensbaan
ik vrees voor geen verwijt
waarvan gij d'oorzaak zijt

6
minnaar minnaar 't geweten zal u knagen
al voor den rechterstoel des hoogsten dagen
wat nooit geschieden zou
ik blijf mijn kerk getrouw
ik zweer voor keizerstaf
mijn moeders borst niet af

7
des anderendaags wat schrik voor elk in 't ronde
werd in een regenbak haar lijk gevonden
eenieder was verschrikt
toen op dat ogenblik
men riep er dezen tijd:
o arme brave meid

8
de jeugd van 't dorp kon haar met bitter klagen
met weemoed naar 't stille graf zien dragen
men veegde op haar graf
veel droeve tranen af
men riep er dezen keer:
wees haar genadig heer

Dit lied over de zelfdoding(?) van een zwanger meisje tekende ik in 1983 op bij Johanna Melissen in Breda. In Berlicum kon ik bij Clarina van Zandvliet-Moerenhout, eveneens in 1983, een tweede optekening maken. Hoewel de twee melodieën verschillend ogen, zijn ze toch verwant met elkaar. De versie uit Berlicum laat ik hier volgen, zodat de twee optekeningen gemakkelijk te vergelijken zijn.


Van een meisje schoon
[Arch. nr. L1480-02]



1
een meisje schoon vol fleur in haar jonkleven
had hart en hand aan 'n jongeman gegeven
die in haar eerbaarheid
reeds vier jaar had gevrijd
maar door de zoete min
haar liefde ..... gewin

2
zij sprak: jonkman de tijd die is verstreken
ach zie dat ik nu ras zal moeder wezen
geef mijn geschonden eer
o lieve minnaar weer
opdat ik door de trouw
mag worden uwe vrouw

3
welaan zoetlief ik ben bereid om heden
met u al in de echtestaat te treden
als gij maar volgt mijn raad
en van uw kerk afgaat
dan bindt ons ras de trouw
als echteman en vrouw

4
jonkman jonkman uw taal die doet mij beven
al kost het mij en mijne vrucht het leven
ik zweer bij 's konings staf
mijn moeders kerk nooit af
want dan kan ik door de trouw
nooit worden uwe vrouw

5
welaan zoetlief dan is de tijd gevonden
en onze min van nu af aan geschonden
zoekt gij een jongeling voort
die tot uw kerk behoort
en dat hij in de trouw
u neemt tot zijne vrouw

6
jonkman jonkman 't geweten zal u knagen
en u voor de stoel van de hoogste rechter dagen
met mij is het gedaan
op deze levensbaan
en eenieder sprak vol spijt:
zo'n arme mooie meid


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl

© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk