En al in dat groenelandstraatje
[Arch. nr. L1307-04]



1
en al in datte groenelandstraatje
waar ik zo dikwijls ben doorgegaan
daar ben ik mijn zoetelief verloren
en dat hebben mijn vrienden gedaan gedaan gedaan
en dat hebben mijn vrienden gedaan

2
en niet langer dan gisterenavond
kwam ik bij haar aan de deur
en ik sprak: och Betje doe open
jouw minnaar die staat ervuer erveur erveur
jouwe minnaar die staat erveur

3
en ik doe er voorware niet open
en gij komt er voorware niet in
ga naar huis toe liggen te slapen
want daar is een ander lief in lief in lief in
want daar is een ander lief in

4
och Betje als gij komt te trouwen
schrijf dan spoedig een briefje naar mijn
of ik op uwe bruiloft mag komen
of ik op uwe bruiloft mag zijn mag zijn mag zijn
of ik op uwe bruiloft mag zijn

5
gij moogt op mijn bruiloft niet komen
en gij moogt op mijn bruiloft niet zijn
want daar zijn zoveel andere jongens
die zijn in de gratie van mijn van mijn van mijn
die zijn in de gratie van mijn

6
en och Betje als gij komt te sterven
wie zal dan jou gedachtenis zijn
en dan zal ik op jouw grafsteentje schrijven
hier ligt ook nog een zoetelief van mijn van mijn van mijn
hier ligt nog een zoetelief van mijn

Opname: Prinsenbeek, Adriana Geldmeijer, september 1983

Voor achtergrondinformatie en varianten zie op deze website Van zingen en speule 090.


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk