En daar was laatst een dochtertje teer
[Arch. nr. L1402-01]



1
en daar was laatst een dochtertje teer
al op die woeste baren die ik minde
ik zag haar aan zo menige keer
en stelde die in alle mijne zinnen
|: want deze maagd want deze maagd die speelt bij dag en nacht
in alle mijne zinnen en in mijn gedacht :|

2
me dunkt dat zij er de schoonste wel is
van al die er op aarde wel kan wezen
zij is lieftallig jong en fris
en zij heeft meer gaven dan voor deze
|: want als ze gaat want als ze gaat dan gaat ze gelijk een held
ja gelijk een vogeltje dat vliegt door het veld :|

3
ja een zoet lief van achttien jaar
gij waart er gewis in mijn verlangen
al durfde ik uit schaamte niet
want mijn jong hart dat was door u bevangen
|: van mijnen brand van mijnen brand en o wat een smart
het is de dolle liefde van mijn jeugdig hart :|

4
ja het is waar ik heb een ander gevrijd
eer dat gij waart mijn liefste uitverkoren
maar daar passeert noch uur noch tijd
na dien ik zocht die ik had verloren
|: want ik dacht altijd want ik dacht altijd gij stond al in mijn zin
ten eerste waart gij er mijn zielsvriendin :|

5
nooit zal ik zolang als ik leef
mij tot een ander lief begeven
ja zoetlief ik schrik en beef
nog ooit een woord tot een ander lief te spreken
|: want hedendaags want hedendaags van een oprecht gemoed
hij die aan de ware liefde wel voldoet :|

6
sterf ik daarvan dan schrijf maar op mijn graf
hier ligt een minnaar van mij begraven
die zijn hartje aan dochtertje gaf
het was een naturelijke gave
|: god geve 't ons god geve 't ons na ene korte tijd
dat wij er te samen leven tot in de eeuwigheid :|

opname: Deurne, Antonia Verhees-Maas, april 1983

Van dit melodieuze liefdeslied bezit ik zes optekeningen. In mijn Liederen en dansen uit de Kempen (blz. 71) gaf ik al een mooie variant (Duizel 1976, Mevr. Castelijns-v.d. Velden).
Ik kon het enkel in het oosten van de provincie optekenen (Duizel, Nistelrode, Helmond, Deurne en tweemaal in Lierop). Getuige andere optekeningen in België (eveneens in het oosten) van Pol Heyns (Volksliederen, Antwerpen 1941, blz. 72), Lambrecht Lambrechts (Limburgsche liederen, Gent 1937, blz. 48) en pastoor Jan Bols (Wereldlijke liederen, zal het geen grote verspreiding gekend hebben. Optekeningen elders zijn mij niet bekend.


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk