1
er was eens een edelmanshere
die met een schooister wilde verkeren
zij ging bedelen langs de deur
en maakte daar een goede beurt
2
ach schoon kind wat zijn uw reden
waar vandaan komt gij getreden
kom vanavond weder hierin
ik heb op u gesteld m'n zin
3
nee het zal u niet gelukken
om die bloem van mij te plukken
om mij te brengen in groot verdriet
gelijk men meer gebeuren ziet
4
ach schoon kind hoe kunt gij zo praten
ik zal u nooit meer verlaten
ik wens er toch niet eerder die blom
voordat ik ben uw bruidegom
5
wilt gij aan mijn vader vragen
of het is naar zijn behagen
of het is naar zijne wil
of hij het tolereren wil
6
wilt gij met mijn dochter paren
't is een spruit van pas achttien jaren
wilt gij haar trouwen in eer en deugd
het was voor mij een grote vreugd
7
zo zag men hen samen trouwen
grote bruiloft werd gehouden
en 't was vreugd van alle kant
en zeker in den huw'lijksband
8
jonge dochters jonge deernen
gaat gij bedelen langs de deuren
trek maar voort van deur tot deur
op 't lest treft gij een rijken heer
Opname: Vessem, Harrie van Beers, maart 2001
Behalve in Vessem tekende ik het lied ook op in Elzendorp (Sjang Hoeymakers,
maart 1984) en in Diessen (Lowie Vingerhoeds, 1977). In de literatuur vond ik
geen vermeldingen.