Ferdinand en Lucia
[Arch. nr. L1010-02]



1
wat is de liefde wonder in haar werken
bijzonder in het vrouwelijk geslacht
een stuk is wonder om het te bewerken
hetgeen ik u zal brengen aan den dag
van een soldaat schoon van gestalte
stond bij den generaal zo menigmaal
op schildwacht op schildwacht

2
deez' generaal die had tot zijn behagen
een dochter schoon en 't was zijn enigst kind
aan Ferdinand kwam zij haar liefde vragen
sprak: Ferdinand gij zijt mijn liefste vrind
reeds lang stond gij in mijn gedachten
niemand dan gij stond in mijn jeugdig hart
welk een smart welk een smart

3
hij sprak: lief kind waar dwalen uwe zinnen
deez' generaal en dit is uw papa
hij gedoogt het niet dat wij elkander beminnen
en dat ik u trouw o schone Lucia
hij sprak: laat ons tesamen vluchten
ik heb geld genoeg volg mij maar achterna
zeg maar ja zeg maar ja

4
hij deserteerde maar zie hij wordt gevangen
buiten de stad een weinig van de poort
men ziet hem in die zware boeien hangen
o welk een smart als Lucia dit hoort
terstond ging zij naar haren vader
zonder dat men haar liefde merken kon
om pardon om pardon

5
hij sprak: lief kind voor hem is geen genade
want hij moet sterven den kogelsdood
hij is verschenen voor de krijgsgerade (1)
ja hij moet sterven den kogelsdood
bedroefd ging zij naar haar slaapkamer
en riep: o god ruk mij van de wereld af
in 't graf in 't graf

6
zij heeft hierop een kort besluit genomen
en is toen zelf met een beurs met geld
bij den supier al aan zijn huis gekomen (2)
en heeft hem toen daarmee tevree gesteld
om haar minnaar nog eens te spreken
na een enkel woord maakten zij akkoord
een akkoord een akkoord

7
maar nauwelijks was den supier verdwenen
of zij trokken elkanders kleren aan
ook Lucia heeft haar kleren uitgetrokken
en trok haar Ferdinand haar kleren aan
toen den supier weer kwam ontsluiten
in plaats van Ferdinand dient zij soldaat
Ferdinand op de straat

8
toen Ferdinand zijn schuilplaats had vernomen
die heden tevoren voor Lucia was bestemd
toen 't angstuur van sterven was gekomen
ging zij als een soldaat naar het veld
zij knielde voor haar doodskist neder
terwijl den tamboer den laatste doodsslag sloeg
en zij vroeg en zij vroeg

9
pardon mijnheer maar ook niet als te haastig
ik ben generaalsdochter ik ben zijn enigst kind
ik ben verschenen voor de krijgsgerade
en dat voor Ferdinand mijn beste vriend
zij heeft haar kleren uitgetrokken
laat Ferdinand los en vrij
maar dood mij maar dood mij

10
den generaal die sprak met wenend' ogen
hoop u mijn kind ik zie uw liefde aan
laat Ferdinand eens spoedig bij mij komen
dan maak ik hem nog eerst kapitein
zij heeft hem dadelijk doen komen
en na een weinig tijd trouwden zij met elkaar
ja voorwaar met elkaar

1. krijgsgerade = krijgsraad (terug)
2. supier = cipier (terug)

Opname: Deurne, Antonia Verhees-Maas, april 1983

Bij dit zeer populaire lied, waarvan ik een 20-tal optekeningen bezit, gaf ik al eerder achtergrondinformatie in Kroniek van De Kempen, deel 5 (blz. 186-187)


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk