Het groene oud straatje [Arch. nr. L1307-03]



1
ik ben er het groene oud straatje
zo dikwijls ten einde gegaan
ja daar ben ik er mijn zoetelief verloren
ja dat hebben mijn vrienden gedaan gedaan
ja daar ben ik er mijn zoetelief verloren
ja dat hebben mijn vrienden gedaan

2
niet langer dan gisterenavond
at ik klopte bij mijn zoetelief aan de deur
en ik sprak er: mijn zoeteliefke doe eens open
doe eens open ik sta voor uw deur uw deur
en ik sprak er: mijn zoeteliefke doe eens open
doe eens open ik sta voor uw deur

3
en ik doe er voorwaar niet open
en ge komt er voorwar niet in
keer huiswaarts en leg u te slapen
hier is nog een ander lief in lief in
keer huiswaarts en leg u te slapen
hier is nog een ander lief in

4
is hier nog een ander lief binnen
dat ik er niet wezen mag
dan wens ik u beiden tesamen
een vromelijke nacht goed nacht
dan wens ik u beiden tesamen
een vromelijke nacht

5
zeg zoetelief als gij komt te trouwen
wilt mij er aandachtig zijn
dat ik er op uw bruiloftje mag komen
en zoek er een ander zoetlief zoetlief
dat ik er op uw bruiloftje mag komen
en zoek er een ander zoetlief

6
gij zult op mijn bruiloft niet komen
gij zult op mijn bruiloft niet zijn
want daar zijn nog wel ander jongmannen
die in mijn gratie zijn ja zijn
want daar zijn nog wel ander jongmannen
die in mijn gratie zijn

7
zeg zoetelief als gij komt te sterven
stuur dan er een briefje naar mij
dan zal ik op uw grafsteentje schrijven
hier rust nog een zoetelief van mij van mij
dan zal ik op uw grafsteentje schrijven
hier rust nog een zoetelief van mij

Opname: Dinther, Herman Hermans, februari 1984

Het lied was in geheel Nederland gekend. Over betekenis en functie schreef ik eerder in Kroniek van De Kempen, deel 1 (blz. 99). In Kroniek van De Kempen, deel 15 (blz. 166) gaf ik nog twee varianten.
Het lied was al gekend in de 16e eeuw; het kwam toen al voor als wijsaanduiding onder de titel Ick heb die groene strate (in Veelderhande Schriftuerlicke nieuwe liedekens, Haarlem 1598, blz. 436). Het moest toen dus al een bekend lied zijn geweest, anders zou de melodie niet gebruikt zijn voor een nieuwe tekst. F.H. Matter
noemt in zijn toelichtingen bij Bredero's Boertigh, amoreus, en aendachtigh Groot Lied-Boeck ('s Gravenhage 1979, blz. 84) nog het handschrift Buytevest (c. 1600), waarin een lied voorkomt dat is samengesteld uit verschillende liedfragmenten en begint met de eerste twee strofen van ons lied:

Ich heb die groene straete
Soe dickmaels ten ende gegaen
Dat Ick mijn liefie moet laeten
Dat hebben myn vrienden gedaen

De wijsaanduiding bij dit lied was Alst begint.

Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk