2
|: ik moet nu dragen van hem een kindje klein
en wil dat hij zijn vader weze :|
3
|: ik zal u geven mijne beste knecht
en daarbij honderdduizend gulden :|
4
|: uw beste knecht die ge hebt die wil ik niet
ik wil mijnheer de graaf zelf hebben :|
5
|: en als ik dan mijnheer de graaf niet krijg
dan ga ik naar mijn lieve moeder :|
6
|: zodra ik bij mijn lieve moeder kom
dan wens ik haar een goede morgen :|
7
|: goede morgen kind wat hangt jouw rokje scheef
van voren kort en van achteren lange :|
8
|: zwijg stil zwijg stil, zo sprak het arme kind
dat dat geen vreemde mensen horen :|
9
|: zodra het kindje op de wereld is
dan zullen ze mij naar het kerkhof dragen :|
10
|: het was op een mooie zomerdag
zodat mijnheer de graaf ging wandelen :|
11
|: hij wandelde wel drie kwartier in 't rond
kwam hij een droeve statie tegen :|
12
|: sta stil sta stil, zo sprak mijnheer de graaf
laat mij die dode eens aanschouwen :|
13
|: is dat mijn liefste die gestorven is
is zij van smart en pijn gestorven :|
14
|: aanschouw ze nu maar goed mijnheer de graaf
zij is het met haar blauwe ogen :|
15
|: hij nam zijn sabel in zijn rechterhand
en stak zichzelve daarbij neder :|
16
|: nu kunt u zien of wat een jongeling is
die eerst zijn meisje heeft bedrogen :|
2
het was al op een vroege morgenstond
dat het meisje zat al bitter te wenen
|: ween maar niet lief kind, zo sprak mijnheer de graaf
ik zal het jou wel beter maken :|
3
ik zal jou geven mijnen besten knecht
en daarbij honderdduizend gulden
|: ik zal jou geven mijnen besten knecht
en daarbij honderdduizend gulden :|
4
o nee o nee jouw knecht die wil ik niet
en ook geen honderdduizend gulden
|: als ik de vader van mijn kind niet krijg
dan ga ik terug al naar mijn moeder :|
5
toen zij bij hare moeder gekomen was
wenste zij haar ene goede morgen
|: goede morgen mijn kind maar wat hangen jouw rokjes scheef
van voren kort en van achteren lange :|
6
zwijg stil zwijg stil, zo sprak het lieve kind
laat het geen andere mensen horen
|: want zodra het kleine kind geboren is
dan zullen zij mij naar het kerkhof dragen :|
7
't was al op 'ne vroege morgenstond
dat mijnheer de graaf ging zelf uit wandelen
|: hij wandelde drie kwartier in 't rond
of hij zag 'nen dode naar 't kerkhof dragen :|
8
zet neer zet neer, zo sprak mijnheer de graaf
laat mij diejen doden eens aanschouwen
|: aanschouw ze maar goed o ja mijnheer de graaf
hier leit zij met hare bruine ogen :|
9
en is dat het kind dat voor mij gestorven is
zij is gestorven van pijn en smarte
|: en hij nam zijn sabel uit zijn linkerzij
en stak ermee in zijn jeugdig harte :|