Lied van den dronkaard
[Arch. nr. L1406-01]



1
vrouwtjes hoort aan
blijft hier wat staan
't zal u weerhouden
wordt gij geplaagd
door hetgeen u mishaagt
van een man die het zuipen behaagt
hoort naar dezen
't zal dienstig wezen
om uwen man van den drank te genezen
met veel amoer en nemen een plezier
en hij verkwist er jenever en bier
en thuis heeft de vrouw gene zier
en thuis heeft de vrouw gene zier trala
thuis heeft de vrouw gene zier

2
deez' vrouw present
had ene vent
zuipen en zwieren
waren zijn manieren
laat en vroeg
zat hij in de kroeg
die pruik die had nooit genoeg
schoppen slagen
was zijn behagen
zo kwam hij vrouw en kinders te plagen
dit was het ambacht van deze vent
met zuipen alleen was hij niet kontent
en de vrouw zei: 't moet nemen 'n end
en de vrouw zei: 't moet nemen 'n end trala
de vrouw zei: 't moet nemen 'n end

3
dit vrouwtje fijn
lachtte: kozijn
gij zult er na dezen
niet dronken meer wezen
zij maakte zich gereed
in een schouwvegerskleed
waarmee zij den dans heeft geleerd
en hoort ja wat vieze gedachten
zo stond zij hare man af te wachten
die al weer zat naar huis kwam gegaan
en was weer heel dronken en belaˆn
en de vrouw dacht: nu moet gij eraon
en de vrouw dacht: nu moet gij eraon trala
de vrouw dacht: nu moet gij eraon

4
zij sprak: kadet
nu moet gij met
binnen deez' ure
naar d'hel toe gaan vuren
gij ................
die vroeg en laat
drinkt en zijn vrouw altijd slaat
evenzo zult gij met mij gaan branden
ze pakte hem vast met beide haar handen
pakte hem bij 't haar en riep: zatten beest
ik zal u naar d'hel slijpen vooreerst
en de man zo verschrikt als een geest
en de man zo verschrikt als een geest trala
en de man zo verschrikt als een geest

5
-
-
-
-
-
-
-
hij is daar ras naar huis toe gekomen
hij sprak: ach vrouw ik heb den duivel vernomen
voor al dat drinken dat ik heb gedaon
wil hij mij levend naar d'hel toe doen gaon
maar 'k heb schone beloftes gedaon
maar 'k heb schone beloftes gedaon trala
maar 'k heb schone beloftes gedaon

6
ik wil voortaan
werken gaan
geheel mijn leven
zal ik mij begeven
als een braaf man
want zwarte Jan
verfoei ik met heel zijn gespan
-
-
-
-
-
-
-

7
nu leeft deez' vrouw
gerust en trouw
want hare man
wil niet meer drinken
zij noemt hem maat
en kameraad
hij werkt van vroeg en laat
zij leven samen als ware vrienden
bravere man is er nergens te vinden
dus gij vrouwtjes noteert het wel
als g'uwen man wilt leren het spel
dreigt hem dan te slijpen naar d'hel
dreigt hem dan te slijpen naar d'hel trala
dreigt hem dan te slijpen naar d'hel

Opname: Prinsenbeek, P. Vermeulen-van Gool, juli 1982

Hoewel mevrouw P. Vermeulen nogal wat regels miste, is het verhaal toch intact gebleven. In de derde strofe (rege l5) en de zevende (regel 5) verving ik het woordje hij door zij. Ik heb geen andere optekeningen van het lied.


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk