Liefdeslied [Arch. nr. L1452-01]



1
er was een mevrouw van aanzien en vermogen
die had een dochter die heette Anglika
die op ene arme knecht sloeg hare ogen
het was de stalknecht van hare mama

2
zij sprak: jonkman gij zijt voor mij geboren
want uwe schoonheid staat in mijn hart en zin
want zonder u ga ik gewis verloren
erken mij slechts als uwe vriendin

3
hierdoor bemoedigd heeft hij het durven wagen
hij sprak: o ed'le schone maagd
hoe zou ik u mijn liefde durven vragen
daar zulks gewis uw moeder niet behaagt

4
het was op een schone zomermorgen
dat zij stond bij de jongen die zij mint
dat zag een officier die in het verborgen
in hare schoonheid ook behagen vindt

5
hij ging aan de moeder dat betogen
dat Anglika minde de stalknecht
de moeder riep: dat zal ik nooit gedogen
want zulke liefde kan niet zijn oprecht

6
de moeder gram in plaats van op te beuren
ontkleedde haar van al 't goed
en deed ze in een zilten kelder sleuren
haar minnaar werd ook weggejaagd met spoed

7
wat moest dat arme meisje lijden
slechts wat water en beetje brood
zij riep: o god red mij toch uit dit lijden
om Albert wil ik sterven den dood

8
zo was een jaar haar lust ontnomen
terwijl haar minnaar naar Rome toe was
en die als pelgrim is teruggekomen
en hoorde wat er van zijn lief nu was

9
des nachts is hij bij het kasteel gebleven
bukt naar de kelder en hoort haar geween
hij riep: Anelie bende gij nog in leven
ik kom u redden mijn dierbare wees tevreen

10
hij is naar het gerecht geslopen
sprak: heren ik weet een misdaad groot
mijn lief is door haar moeder opgesloten
in ene kelder ach redt haar uit den nood

11
het gerecht is toen dadelijk gaan onderzoeken
zijn met Albert naar het kasteel gegaan
vonden Angelie in een der kelderhoeken
hoe kon een moeder toch zo wreed bestaan

12
men kwam op een kamer haar verzorgen
de moeder riep: dat is voor mij een schand
zij had vergif bij zich verborgen
waarmee haar zelve deed van kant

13
hoe stonden daar verslagen allen
ook Anglika viel van schrik terneer
als zij haar moeder zag terneder vallen
en zij was dood haar wreedheid was niet meer

14
dit voorbeeld zal een spiegel zetten
voor ouders die hun dochters minnend zijn
die om het geld hun kinderen min beletten
daar zulks niets bespaart droef en pijn

15
hetgeen het was met Anglika te aanschouwen
want toen de schrik haar allengs was ontgaan
zag men ze met Albert uit liefde trouwen
en hen beide voor het huwelijksaltaar staan

Dit melodie van dit verhalend lied werd mij in 1983 te Prinsenbeek voorgezongen door Adriana Geldmeijer-v.d. Broek. Ze reikte me daarbij de complete tekst uit het liedschrift van haar in 1880 geboren vader. Opvallend was, dat de strofen in haar vaders liedschrift achtregelig zijn, terwijl zij ze vierregelig indeelde. Het eerste gedeelte van de eerste strofe liet zij weg. Ik zal dat gedeelte hier alsnog geven.

de liefde baart soms grote smarten
wijd en zijd hier op dit tranendal
ach mensen neem dit stuk ter harte
hetgeen ik u verhalen zal.


Het lied is een mooie variant van Een Engels koopman rijk en machtig, een lied dat door de overlevering op de meeste plaatsen nogal gehavend is. Zie daarvoor Verwoest geluk in Kroniek van De Kempen, deel 16, blz. 136 en Liederen en dansen uit de Kempen, blz. 98 en 99.

Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk