1
mensen hoor me aan
blijf een poosje bij me staan
't is een raar geval
'tgeen ik u verhalen zal
midden in Parijs
stond een groot paleis
diende een arme wees
die men om haar schoonheid prees
zij was in 't bloeien van haar jeugd
en diende met eer en vreugd'
2
eerlijk en oprecht
deed zij wat haar werd opgelegd
eerlijk en getrouw
dient ze dagelijks haar mevrouw
maar in datzelfde huis
was een heertje thuis
die als jong student
om zijn boosheid stond bekend
hij liet het meisje nooit met rust
en plaagde haar eer met lust
3
eens werd hij haar daar
in de keuken een gevaar
zij was gans alleen
snelt er dadelijk heen
zoende het meisje stout
biedt haar rijkelijk goud
kust haar nog een keer
maar helaas dit was haar eer
de deugd en d'onschuld alles week
tot 't meisje op 't laatst bezweek
4
Mina voelt alras
dat ze nu geen maagd meer was
zij viel voor hem terneer
en zij riep herstel mijn eer
gaat weg gaat weg riep hij
het is niet van mij
ga maar dadelijk heen
'k stoor me niet aan uw geween
ja eind'lijk wierp die lage guit
haar zelf de kamer uit
5
toen mevrouw het hoord'
jaagt ze Mina ongestoord
zonder onderstand
zwerft Mina door het land
tot het uur genaakt
dat haar moeder maakt
zij het lieve wicht
wreed benam het levenslicht
ja wie beeft niet van dit woord
ze heeft haar lief kind vermoord
6
twee jaar ging er voort
leefde Mina ongestoord
eind'lijk vol berouw
vlucht ze naar een strandgebouw
vlucht bij een vriendin
een arme woning in
zei er alsmaar voort
'k heb mijn eigen kind vermoord
maar ja die vrienden die sporen haar aan
om naar het gerecht te gaan
7
onder droef geween
snelt ze naar de rechters heen
daar wordt zij herkend
door die jonge president
o god zo riep hij uit
breng haar de zaal maar uit
'k heb die vrouw misleid
ja haar zelf dat leed bereid
gans bewusteloos en ontroerd
wordt zij in arrest gevoerd
8
maar hoort goede god
in een kamer klinkt een schot
uit een diepe wond
stroomt het bloed nu op de grond
slechts een brief lag daar
ja voor Mina klaar
waarin hij met recht
alles zeer klaar en zeer duidelijk zegt
en voor die vrouw vergeving bidt
die daar gevangen zit
9
die brief wordt onverwachts
in de kerker haar gebracht
maar zo gauw ze 't ziet
roept ze neen vergiffenis niet
mijn kwaad is al te groot
ik bracht mijn kind ter dood
ik wil verdiende straf
'k sta vrijwillig mijn leven af
als god die in den hemel leeft
mijn ware schuld maar vergeeft
10
biddend tot haar god
bestijgt nu Mina het schavot
zorgt dat gij het kwaad
in je leven steeds maar laat
't zondepad is breed
wee hen die hun plicht vergeet
en na het spreken van dat woord
-
-
ontving ze haar dodend loon