Eerst wordt het lied helemaal gezongen. Daarna wordt telkens een woord weggelaten. Op de plaats van het weggelaten woord maakt men dan een pauze; men zingt het woord enkel in gedachte. Het lied gaan dan verder als volgt:
2
mijn hoed die heeft vier -----
vier ----- heeft mijn hoed
en had hij niet vier -----
dan was het niet mijn hoed
3
mijn hoed die heeft ----- -----
----- ----- heeft mijn hoed
en had hij niet ----- -----
dan was het niet mijn hoed
4
mijn hoed die ----- ----- -----
----- ----- ----- mijn hoed
en had hij niet ----- -----
dan was het niet mijn hoed
5
mijn hoed ----- ----- ----- -----
----- ----- ----- mijn -----
en had hij niet ----- -----
dan was het niet mijn hoed
6
mijn ----- ----- ----- ----- -----
----- ----- ----- mijn -----
en had hij niet ----- -----
dan was het niet mijn -----
enz.
Wie een weg te laten woord
toch zingt moet bijvoorbeeld een pand betalen.
Opname: Wijchen, Godefridus van Zandvliet, november 1983
Gezelschapslied
Voor
aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk