Moord te Rijsbergen [Arch. nr. L1531-01]

1
des morgens vroeg toen ik den brand vernam
ben ik er naar gaan lopen
hierbij nam ik nog den tram
maar niets mogen wij meer hopen
want grote god wat zagen wij
twee mensen lagen daar ook nog bij
deze wrede brand is hier nu pas gebeurd
dat bewijzen de mensen die men daar nu ziet

2
de marechaussees die houden hier de wacht
en handhaven flink de orde
't publiek dat stroomt hier van alle kant
om te zien naar dezen brand
de mensen spraken onder elkaar
wat is den brand toch een gevaar
maar niemand had toch ooit gedacht
dat hier een misdaad was volbracht

3
komt vrienden gij allen die staat hier nu in 't rond
gij staat hier maar te kijken
wie zijn de daders van deez' wrede daad
die kwamen om zich te verrijken
ook namen zij een geweer
en schoten beiden neer
maar wie had dat hier dan ooit gedacht
dat het zou branden in deze nacht

4
wat hoort men nu hier in ons Nederland
niets anders als van branden
hoort wat een grote schand
diefstal en moord hebben hier d'overhand
't gerecht zoekt nu in 't rond
ofdat men de moordenaars nergens vond
maar misschien lopen zij nog over de straat
het was te wensen dat zij spoedig vergaan

5
de heren rechters hier ook uit Breda
zullen weldra spoedig verschijnen
om in deze zaak wat meer licht te verkrijgen
hoort wat zij toch ondervond
de beide mensen waren ook gewond
eens lezen wij een artikel in de wet
de doodstraf is op deez' daad gezet

Opgetekend uit het liedschrift van Marie Hurks te Prinsenbeek in 1982. Jammer genoeg kende Marie de zangwijze niet. Zeer waarschijnlijk gaat het in dit lied om dezelfde moord als de eerder in de Kroniek van De Kempen, deel 17 (blz. 137) gegeven Dubbele moord, diefstal en brandstichting gepleegd op de herbergier C. Baks en zijn huisvrouw, te Rijsbergen.

© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk