Soort bij soort
[Arch. nr. L1550-01]



1
ik was pas achttien jaren
en ik werd zo graag bemind
en ik wilde dolgraag paren
al had ik ook geen splint (1)

2
eens bood een rijke jongeling
zijn hart mij en zijn hand
en ik had die beide zaken
al ras aan hem verpand

3
hij zwoer mij eeuwige liefde
hij zwoer mij nog veel meer
hij beloofde mij te trouwen
dat zwoer hij bij zijn eer

4
maar ach die heilige rede
vergat hij even vlug
hij trok naar elders henen
en kwam nooit meer terug

5
hij liet een briefje achter
waarom hij mij verliet
een meid met rode haren
schreef hij, begeer ik niet

6
ik stortte een emmer tranen
mijn tranenbron liep leeg
en ik hield niet op met schreien
voor ik natte voeten kreeg

7
toen rukte ik al mijn haren
mij woedend uit het hoofd
die rode lokken hadden
mij toch die kool gestoofd

8
toen ik er al mijn haren
uit het hoofd mij had gerukt
begon ik te bedaren
want ik had me kaal geplukt

9
die dag las ik toevallig
hoe iemand in de krant
een meisje vroeg ten huwelijk
een meisje uit het land

10
al telde ik achttien jaren
toch schreef ik heel gezwind
op deze advertentie
en ik zag me dra bemind

11
ik trad met hem in 't huwelijk
het was een schatrijk heer
maar anders zo afschuwelijk
't berouwde mij zozeer

12
had ik m' eens van mijn haren
voor den geliefden ontroofd
dan dacht ik menigmale
............toen van 't hoofd

13
dus meisjes wilt ge trouwen
ach luister naar mijn woord
ik zal het u maar zeggen
het beste is soort bij soort

1 geld [terug]

Antonia v.d. Nieuwenhuyzen-Verwegen zong mij dit lied in 1985 te Veghel voor.
De melodie is niet al te fraai en waarschijnlijk corrupt; door de modulatie vlak voor het einde blijft ze hangen. Het is de enige optekening die ik van het lied heb.

Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk