Trouwlied [Arch. nr. L1360-03]


1
zeg vrienden wilt aanhoren
hoedat ik ben getrouwd
ik zal er niet om treuren
het is mijn eigen fout
van boven was ze blond
van onder was ze rond
ze droeg een hoed met veren
maar had geen hemdje aan haar kont
van laderie tralala
van laderie tralala
ze droeg een hoed met veren
maar had geen hemdje aan haar kont

2
het huis waar wij in woonden
dat was niet al te mooi
de muren waren van leem
het dak dat was van strooi
en 't meublement da'k zag
ik schoot al in m'ne lach
ik zal u eens gaan vertellen
wat ik verder zag
van laderie .....

3
een tafel op drie poten
een po al met een scheur
drie stoelen zonder matten
die stonden achter de deur
en ik keek eens in het rond
't was alles wat ik vond
en dan drie klein gebroederkes
liepen al jankend in het rond
van laderie .....

4
het bed waar wij in sliepen
was niet al te net
van een stuk vijf zes planken
in mekandere gezet
de rokken van m'n lijf
die stopte ik op m'n lijf
en ik kon er des nachts niet slapen
van 't gekriemel aan m'n lijf
van laderie .....

5
en gingen we 's avonds dineren
och jongens wat een gesol
van enen lepel koffie
zet zij een emmer vol
daarbij een roggepiet
en ik weet het allemaal niet
maar ik moest het zo maar eten
zonder kaas of iet
van laderie .....

6
dus jongens gaat gij trouwen
maak dat gij toch goed ziet
want als gij zijt bedonderd
dat is zo lekker niet
trouw nooit een kakjuffrouw
die deugen niet voor jou
maar zoek een boerin met centen
maar die hedde nie zo gauw
van laderie .....

De tekst van dit lied tekende ik op bij mevr. Renders te Nederwetten, waarna Henriëtte van Brabant, eveneens te Nederwetten, mij de melodie voorzong. Het lied was bijzonder populair; het was gekend in geheel Noord-Brabant en in Noord-België. Zo kon ik het optekenen in Someren, Heusden, Nederwettten, Lommel, Reusel (2x), Dessel (2x), Diessen, Retie, Arendonk, Ossendrecht, Boekel, Deurne, Vught, Breugel (2x), Eindhoven, Lierop, Berghem en Oosterhout. Enkele varianten nam ik al eerder op in Liederen en dansen uit de Kempen, blz 246 en 248 en in Kroniek van De Kempen, deel 17, blz. 136. Ook de melodie was, zoals ik in het hiervoor genoemde deel van de Kroniek van De Kempen reeds schreef, erg populair. Dat betekent, dat ze ook voor andere liederen werd gebruikt. Ik denk daarbij aan de straatdeun:

Umdè't zo lekker is,
umdè't zo lekker is.
'k Heb zeuve jaor gevreje
mee de dochter van Ja Kis.

In Wallonië en Frankrijk was de melodie ook bekend. Edouard Senny tekende ze op bij een sinterklaaslied in het plaatsje Filot in de Ardennen (Chansons populaires de l'Ardenne Septentrionale, vol. I, blz. 105). Hij vermeldt erbij, dat het lied gekend was door iedereen in Filot. Pierre Barbier en France Vernillat stelden een serie van acht boeken samen over de Franse geschiedenis in liederen (Histoire de France par les chansons, Gallimard 1957). Bij maar liefst drie van die liederen vond ik deze wijs. De verbasterde refreinregel Van laderie tralalala zou kunnen duiden op de Franse herkomst van het lied. Daar zingt men immers Sur l'air de tralalalala. (Chansons populaires de l'Ancien Hainaut, vol. IIB, Notes, blz. 126).

Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk