1
vader ik ga reizen geef mij geld en goed
ik ga naar verre landen ik vertrek met spoed
want het zeemansleven ach dat is zo fijn
om als kapitein op een stoomboot te zijn
refrein
varen varen over die baren
varen varen over die zee
2
en zo ging hij henen vrij voorzien van geld
ging hij naar den vreemde naar het verre land
maar na een paar jaren kwam hij in de nood
kwijnende moest hij hoorden voor een stukje brood
3
en toen ging hij wenend naar zijn vader toe
viel er hem in zijn armen zuchtte wel te moe
vader en ik heb gezondigd neem als kind mij aan
zoals god de vader het u ook heeft gedaan
Deze parabel uit het Nieuwe Testament werd mij in 1982 voorgezongen door Antonia
van Rosmeulen te Etten-Leur. De parabel van de verloren zoon was een geliefd
onderwerp voor veel lieddichters. In allerlei berijmingen werd hij in de huiselijke
kring gezongen. In mijn Liederen en dansen uit de Kempen gaf ik op
blz.171 een voorbeeld uit Bergeijk. De tekst is nagenoeg hetzelfde. Toch is
er met dit lied van Antonia van Rosmeulen iets bijzonders aan de hand. Het
wordt namelijk gezongen op de zangwijze van Varen varen, een lied dat
in het eerste helft van de twintigste eeuw populair was. Een gedeelte van
de tekst van (waarschijnlijk) een variant van het oorspronkelijke lied is
aan het eind van de eerste strofe ingepast om het geheel 'logischer' te maken
en te laten aansluiten bij het refrein. In de oorspronkelijke berijming vinden
we geen refrein en ook de regels over de kapitein en zijn stoomboot niet.
Hoe dit samengaan van tekst en melodie is ontstaan, weet ik niet. Ook de zegsvrouw
kon mij daar niets over mededelen. 'Ja, dat zongen wij zo altijd.'
Het kan zijn dat men gewoon de oorspronkelijke melodie niet meer kende en
is gaan zoeken naar een vervangende melodie. Dat was heel normaal. Kende men
van een lied de melodie niet meer en men wilde het lied toch zingen, dan probeerde
men enkele melodieën uit tot men een passende vond. Omdat in dit geval
de combinatie van melodie en tekst toch wel bijzonder is, heb ik ook wel eens
gedacht, dat het als een grap ontstaan zou kunnen zijn, hoewel ik daar geen
andere voorbeelden van ken.
In de vierde regel van de tweede strofe lezen we kwijnende moest hij hoorden
voor een stukje brood. Bedoeld zal zijn zwijnen (die) moest hij hoeden
voor een stukje brood.
De corrupte regel is waarschijnlijk ontstaan bij het overschrijven van het
met een onduidelijk handschrift geschreven lied.
Het lied Varen varen, aan mij voorgezongen door Marie Verhoef-v.d.
Palen te Meerveldhoven, laat ik hier volgen. Het is ook te vinden op blz.
102 van Kroniek van De Kempen, deel 9. Bij het refrein haakte men de
armen in en maakte men wiegende bewegingen op de maat van de muziek.
Varen varen [Arch. nr. L0246-01]
1
ik kwam thuis gevaren langs die hoge zee
voor mijn liefste vrouwmens bracht ik centen mee
want je zeemansleven is je beste tijd
als je met je scheepje maar geen schipbreuk lijdt
refrein
varen varen over die baren
varen varen over de zee
2
zeven jaar geleden voer ik hier vandaan
ben ik voor mijn broodje mee naar zee gegaan
zeven lange jaren zwierf ik toen aan boord
heb ik van mijn vrouwmens niemendal gehoord
3
als ik in een land kwam waar ik niets versta
en eens met een meisje uit het vrijen ga
houd ik me maar stiekum zeg ik niemendal
zoenen en betalen kun je overal
4
als ze net zo leefde als haar lieve man
krijgt ze op d'r falie met de koekepan
als ze net zo trouw was dan was ik misschien
de besjokte vader van een kind of tien
5
maar voor ik naar zee ging met mijn nieuwe schip
kocht ik voor mijn vrouwmens 't fijnste pak van blik
en nou mag ik lijen dat ze al die tijd
geen sardienemeisje opgescharreld heeft
6
varen is mijn leven varen is mijn lust
op de woeste baren voel ik mij gerust
word ik oud en knorrig word ik kapitein
op het delftse bootje zeeman wil ik zijn