Zeg smidje wilt gij er mijn paard beslaan
[Arch.nr. L1550-01]


1
zeg smidje wilt gij er mijn paard beslaan
holder den bolder van tjoek tjoek tjoek
zeg smidje wilt gij er mijn paard beslaan en kom kom

2
en hij keek er eerst dat meisje eens aan
holder den ...
en hij ...

3
en hij dacht dat is ze mij wel waard

4
ga mee naar den hoefstal sprak hij bedaard

5
den eerste nagel die hij er in sloeg

6
en daarvan had het meisje al genoeg

7
toen heeft hij 't meisje op 't paard gezet

8
en nooit meer op dat meisje gelet

9
en toen is zij gereden naar haar ouders deur

10
en haar moeder die kwam zelve veur

11
zeg meisje waar komde gij zo laat vandaan

12
en ik heb er mijn paardje laten beslaan

13
en het is er voorware zo laat nog niet

14
en het klokje van elleve dat slaat nog niet

15
en toen is zij maar ter ruste gegaan

16
en dacht hoe zal het nu verder gaan

17
maar na ene korten tijd

18
ja ach wat kreeg toen dat meisje spijt

19
en negen maanden en enen dag

20
een klein smidje kwam er toen voor den dag

21
en nu raad ik alle meisjes aan

22
om nooit met een paard naar het smidje te gaan

Het lied, dat Antonia Bekers-van Halteren mij in 1982 te Etten-Leur voorzong, is een gedegenereerde, erotische variant van Het duivelsros. Het verhaal van het duivelsros vinden we gedeeltelijk terug in De zwarte ruiter, een lied dat ik opnam in mijn Liederen en dansen uit de Kempen (blz. 562). Meer over de achtergrond hiervan is te vinden in het artikel 'De drie begijntjes nader bekeken'. In het lied van Antonia Bekers vinden we alleen nog enkele elementen uit het lied van 'Het duivelsros' zoals de smid, het paard, de nagel en de hoefstal. Vooral de regel (strofe) den eerste nagel die hij er in sloeg die in het oorspronkelijke lied van het duivelsros ook voorkomt, heeft waarschijnlijk aanleiding gegeven tot de erotische invulling. Misschien dat daartoe ook de melodie heeft bijgedragen. De structuur is namelijk nagenoeg gelijk aan die van erotische liedjes als Toen ik op mijne molen stond (in Kroniek van De Kempen, deel 12, blz. 157, in Kroniek van De Kempen, deel 2, blz. 171), en Ik liep eens door de Kalverstraat (in Kroniek van De Kempen, deel 3, blz. 132, in Liederen en dansen uit de Kempen, blz. 121, 122, 124 en 125). Een enkele strofe van Antonia Bekers' lied komt ook in deze liedjes voor. Uit het rijmschema van haar lied (twee opeenvolgende strofen die op elkaar rijmen) kunnen we bovendien opmaken, dat de strofestructuur tweeregelig is geweest, zoals in het lied van het duivelsros. Door het lied te zingen op de melodie van bovengenoemde erotische liedjes zijn de tweeregelige strofen uit elkaar getrokken. Niet alleen de tweeregelige strofen maar ook het verhaal van 'Het duivelsros' zijn beter bewaard gebleven in het lied Smidje beslaat toch mijn paard, zoals mevr. Weterings te Roosendaal dat zong. De tekst, waarvan de melodie veel kans gelijk is aan die van de Ettense versie, werd me bezorgd door de muziekgroep 'Smidje Verholen'.

Smidje beslaat toch mijn paard
[Arch.nr. L1551-01]

1
Smidje beslaat toch mijn paard
holder de bolder van sjoef sjoef sjoef
het is er mij duizenden kronen waard
en kom kom

2
zeg meisje wat doede gij hier nog zo laat
holder de ...
alsdat ook de klokke van twalef uur slaat
en kom ...

3
ik wacht er hier op mijn lieve broer
jij wacht hier op jouw zoetelief

4
als ik er op mijn zoetelief wacht
dan geef de duivel mijn ziel in zijn macht

5
kom zet u achter daar op mijn paard
dan rij ik daar wijd door gindse straat

6
hier in dit straatje aan mijn zij
daar staat een kruisje of twee of drij

7
en wil mijn paardje er dan niet voorbij
dan weet ik dat ik met de duivel rij

8
doe open doe open die helse deur
ik ben er voorwaar een koningskind

9
ik ben er voorwaar geen papse boerin
ik ben er voorwaar geen papse boerin

10
als gij er dan een koningskind zijt
dan zijn wij daarmede dubbel zo blij


Voor aanvullingen, aan- of opmerkingen info@volksliedarchief.nl
© Harrie Franken Liedarchief Weebosch-Bergeijk